Er is weer een aflevering geschreven in de overlevingsthriller van Amerika's "Grote Drie" - Ford, GM en Chrysler. Zoals bekend vragen de Amerikaanse autoconstructeurs samen liefst 34 miljard dollar goedkope staatsleningen om de economische maleise en de dalende autoverkoop in eigen land te boven te kunnen komen. De Amerikaanse automarkt krijgt enorme klappen. Dit jaar zal de markt goed zijn voor hooguit 10,6 miljoen wagens, terwijl een volume van 17 miljoen er als een goed jaar wordt aanzien. Het zijn uiteraard niet alleen Ford, Chrysler en General Motors die daar de gevolgen van voelen, maar de drie - GM en Chrysler voorop - zaten al in het rood voor de financiële kredietbubbel barstte.
De drie Amerikaanse autoconstructeurs vonden in een tweede onderhandelingsronde steun bij het Amerikaanse Congress, maar de overwegend Republikeinse Senaat stak nog stokken tussen de wielen. Nu heeft het Witte Huis ingegrepen. Aftredend president Bush trekt 13,4 miljard dollar uit voor GM en Chrysler. Beide bedrijven halen de jaarwisseling niet zonder kapitaalsinjectie. Ford denkt Volvo van de hand te kunnen doen voor 6 miljard dollar en daarmee genoeg te hebben, al zou het graag enkele miljarden overheidsgeld kunnen gebruiken als kaskrediet - om tekorten op korte termijn op de vangen. Begin volgend jaar wil Bush nog eens 4 miljard extra uittrekken. Dat moet voldoende zijn om GM en Chrysler tot eind maart drijvende te houden. Tegen die tijd moet de Obama-administratie een groter ondersteuningsfonds klaar hebben. Het geld voor de autobouwers komt uit het TARP-fonds (Troubled Asset Relief Program), in het totaal 700 miljard dollar groot, maar eigenlijk voor de banksector in het leven geroepen. De steun is toegezegd, maar het Amerikaanse Congress (deze maatregel valt niet onder de bevoegdheid van de Senaat) kan nog stokken in de wielen steken. Dat wordt evenwel weinig waarschijnlijk geacht.