Het weggedrag is één van de stokpaardjes van het merk met het Blauwe Ovaal. En de Focus waarvan hier het onderstel geleend wordt, is -ook al hinkt het design ervan op twee benen- een zeer prettig rijdende middenklasser. Dat kan niet fout zou je denken. En dat is het ook niet. De Kuga dartelt vrolijk van bocht naar bocht. De koetswerkbewegingen worden daarbij steeds deskundig in de kiem gesmoord. Strak, zonder oncomfortabel te zijn en met een stuurinrichting die -als we het segment in beschouwing nemen- met passie z'n overtuiging predict. Door z'n hoogte is smijtwerk niet aan de Kuga besteed, maar dat is dan ook het enige. Of neen, achteruitrijden is ook z'n ding niet. Maar dat heeft wellicht met de omvangrijke dode hoeken te maken.
De tweeliter dieselmotor onder de kap krijgt binnenkort nog het gezelschap van een krachtiger oliestoker (2,2l groot, uit de Mondeo) en een benzine-aggregaat. Maar die zullen op onze wegen zeldzaam zijn. Een 1.6l dieselcentrale heeft meer kansen - en zou er ook nog kunnen komen. Voorlopig is deze 136pk sterke 2.0TDCi een waardig alternatief. Daarmee komt de Kuga alleraardigst uit de startblokken. De sprint is na 10 tellen achter de rug. De voorwielaangedreven versie klokt net onder die grens af, de variant met permanente vierwielaandrijving net erboven. Die laatste lust behalve een streepje modder (en niet meer) ook elke 100km een half litertje diesel extra. Omwille van het extra gewicht en de extra inspanning. De achterwielen krijgen evenwel enkel vermogen toebedeeld als hun tussenkomst noodzakelijk is voor de stabiliteit. Onze gemengde cyclus kostte 8,5l/100km. Twee liter meer dan de constructeur opgeeft, maar die zoekt in de zesbak wellicht zo vaak mogelijk de lange eindverhouding op. En daarin is de Kuga ons wat te loom. We stomen ook liever naar de topsnelheid van 180km/u in vijfde.