Hij is er. Eindelijk. En dan hebben we het natuurlijk op de compacte SUV van Ford. Want het segment is z'n kinderschoenen inmiddels ontgroeid. De schare concurrenten is volwassen, en dat zal het merk met het Blauwe Ovaal geweten hebben. Vooral de Koreanen en Japanners hebben zich al op de klanten gestort. Hyundai was er als de kippen bij met de Tucson. Denken we ook aan de Kia Sportage, Toyota RAV4 en natuurlijk de Nissan Qashqai, die ondanks z'n onuitspreekbare naam hoge toppen scheert. Dit jaar zijn het vooral Europeanen die zich opmaken voor het gevecht. VW heeft de Tiguan gelanceerd, Renault doet het met de Koleos en er zit nog wat in de pijplijn van Volvo (de XC60), Audi (Q5) en naar verluid zelfs Peugeot (een 3008?). Als het van de marketingjongens in de sector afhangt rijden we binnenkort allemaal met een SUV... en kunnen we er niets mee.
Want als het gros van deze modellen iets gemeen heeft, dan is het wel hun bescheiden of zelfs onbestaande ploeterambities. Het zijn eigenlijk middenklassers met compensatiedrang. De Kuga hoort onmiskenbaar ook in dat lijstje thuis. Hij is in het beste geval met een niet permanente vierwielaandrijving te koop. Een optie van € 2.000 bovenop de toch al niet gespeende basisprijs van € 27.200. Dat is steeds voor een 2.0 TDCi met 136pk. De benzines en een krachtiger 2.2 TDCI diesel komen later, al zit daar in een land als het onze toch niemand op te wachten. Onze titanium-uitvoering kost droog aan de haak al € 31.200 en er komen nog voor enkele duizendjes gadgets bij. Voor die prijs heb je alternatieven zat, zelfs binnen Fords eigen rangen met de (veel grotere) Mondeo Clipper.