Audi heeft relatief lang gewacht met de introductie van deze dakloze A3. Die krijgt dan wel als eerste de vernieuwde vormgeving van het model. Die is wat dynamischer en legt veel nadruk op de hertekende lichtunits. Audi kiest in de A3 voor een stoffen dakconstructie zonder separate afdekkap en vaste rolbeugels. Dat bespaart plaats, en die technologie is beproefd en goedko(o)p(er). De consument plukt daar echter niet de vruchten van. De instapper met verouderde dieselmotor kost reeds € 27.600, deze 200pk sterke 2.0 TFSI staat pas vanaf € 31.700 in de prijslijst maar behangen met alle toeters en bellen van het testexemplaar bekomen we een prijskaartje van dik € 47.000. Dat is meer dan een Saab 9-3 Cabrio 2.8 TS Aero en het is maar de vraag of dat verdedigbaar is. Maar de positionering binnen het VW-Audi-gamma gebiedt uiteraard dat de het prijskaartje zwaarder weegt dan dat van de Eos. De uitrusting is correct, maar zeker niet rijkelijk te noemen.
De A3 kan als een aangename en bruikbare cabrio bestempeld worden. Met het windscherm op z'n plaats is open rijden een feest, de koffer is weliswaar niet groot maar -alles binnen beschouwing genomen- goed bruikbaar én de achterbank laat zich nog neerklappen waardoor de laadcapaciteit van 260l gevoelig wordt aangedikt. Rijhouding, comfort en ergonomie voor de voorste inzittenden zijn identiek aan die van de A3 en achteraan zal tijdens korte ritten niemand veel reden tot klagen hebben. De 2.0 TFSI-motor met 200pk en 280Nm zorgt voor goede prestaties (sprinttijd van 7,3 tellen, top van 231km/u). De DSG-automaat met dubbele koppeling -door Audi S-Tronic gedoopt- is elke euro waard. De hernemingen zijn vlot en het weggedrag correct. Alleen vlot uit de startblokken komen is soms (bij nat weer bijvoorbeeld) een probleem.