De XF is opgebouwd uit grotendeeld bekende elementen. Het onderstel wordt bijvoorbeeld bij de XJ geleend, Jaguar's grootste limousine. Alleen wordt de koets in dit geval omwille van de kostprijs in conventioneel staal uitgevoerd en niet in aluminium. Dat zorgt ervoor dat de diesel al aftikt op 1,8 ton en dat kan je niet bepaald lichtvoetig noemen. De benzine levert 238pk maar is weliswaar van koppel gespeend. Hij moet dus hoog in de toeren klimmen en daarbij overvalt je algauw de indruk dat hij ondanks al z'n gekakel weinig eieren legt. Hij gaat wel vlot (sprinttijd van 8,3 tellen en een top van 237km/u) - je merkt dat je heel wat van de motor vraagt. De zespitter diesel, die het leeuwendeel van de bestellingen voor z'n rekening zal nemen, is een ander paar mouwen. Die centrale heeft immers niet alleen een gezond vermogen van 207pk, ze schudt ook nog 435Nm uit de mouw. De prestaties zijn vergelijkbaar (8,2 seconden voor de 0 tot 100km/u en een top van 229km/u), maar het gaat allemaal met het grootste gemak. Het gevoel is bijzonder homogeen, waardoor de dieselcentrale veruit de aangenamere is om mee te rijden. Een sprinter is de diesel nu ook weer niet. We hopen nog op de nieuw ontwikkelde Ford-achtcilinder, maar wellicht moeten we het in de toekomst stellen met een opgewaardeerde versie van dit zescilinderblok. De automaat is, zo bleek al uit de vorige versie, een pareltje. Bij beide versies worden schakelovergangen mooi weggegomd en op fouten is de installatie niet te betrappen. We wensen alleen dat hij iets vlotter uit de startblokken kwam. Dat geldt overigens voor nagenoeg elke automaat. De diesel is een stuk zuiniger dan z'n tegenhanger op benzine. Hij vraagt (volgens de constructeur) slechts 7,5l/100km. Dat is drie liter minder dan de drieliter. In de praktijk lusten beide versies een paar liters meer, maar het verschil wordt groter naarmate je het gaspedaal regelmatig dieper drukt. Het rempedaal stelt gelukkig nooit teleur. De gerealiseerde vertraging is uitstekend en hetzelfde kunnen we over de uithouding kwijt.
De ophanging is bijzonder efficiënt, een tikkeltje droog maar zelden of nooit oncomfortabel dankzij een goede filtering. En ook het stuurwiel laat zich precies bedienen, zonder dat er sprake is van nervositeit. Een tikkeltje meer stuurgevoel had nog gemogen, al geven we toe aan het muggenziften te zijn. De S-Type die Jaguar liefst zo snel mogelijk vergeet, was een onderschatte machine die dynamisch ingestelde bestuurders een berg rijplezier kon bezorgen. Vooral door goed controleerbare neiging van het onderstel om voor overstuur te gaan. Maar de publieke opinie verwacht tegenwoordig een onderstuurd gedrag, en dat is ook wat deze XF etaleert, tenzij je de stabiliteitscontrole in slaap wiegt en overstuur flagrant uitlokt. Voorspelbaar, goed, maar niet echt leuker. Ironisch toch, dat deze dynamisch ogende kat minder van spelen houdt dan z'n behoudensgezind gelijnde voorganger?