De Grand Voyager van de laatste generatie is met 1,95m zowaar minder breed dan voorheen. Chrysler maakt zich echter sterk dat dat op de interieurruimte geen invloed heeft. Hij is even hoog (1,75m) dan de vorige generatie en werd met een totale lengte van 5,14m nog eens 4,5cm langer. Het lijnenspel werd een stuk stoerder dan voorheen, want vooral aan de enthousiaste reacties van de Amerikaanse consument op de Chrysler 300 C te wijten is. De grille is immens en de gordellijn werd opgetrokken.
De toegang tot het interieur wordt verzekerd door twee bijzonder grote en ruim openzwaaiende portieren vooraan. Achteraan zitten schuifdeuren die eveneens riant geproportioneerd zijn. Kwestie van ook de achterbank goed bereikbaar te maken. Op de Limited-uitvoering zijn zowel de schuifdeuren als de kofferklep elektrisch bedienbaar. Behalve eerder traag, valt ook op dat de typisch Amerikaanse betutteling een goede werking in de weg staat. Niet zo zeer van de kofferklep, maar vooral van de schuifdeuren. Die hebben we vaker manueel moeten openschuiven en ook na 2.000 testkilometers was ons nog steeds niet duidelijk waarom het de ene keer wél en de andere keer niet wou lukken.
De laadcapaciteit van de Grand Voyager is in één woord gigantisch. Ook met drie zetelrijen in gebruik kan je (in de hoogte weliswaar) nog een flinke dosis bagage meenemen. 638 Liter om precies te zijn. De tweede en derde zetelrij verdwijnen in de vloer (daarover meer bij interieur) en dat levert zo maar eventjes € 3.296l op. De kofferklep zorgt voor een riante laadopening en opent voldoende hoog. Ook wat grotere mensen kunnen er zonder bukken onder.