We weten uit eerdere ontmoetingen dat de Fabia het vooral moet hebben van een degelijk, gerieflijk en doordacht interieur. Ook hier is weinig ruimte voor exotisme. De kunstoffen (plastics dus) ogen goed en de assemblage is uitgevoerd naar Duitse normen. Daar gaat de Skoda-klant voor. Hij ligt niet wakker van de troosteloze kleurencombinaties en een gebrek aan creativiteit. De Fabia, en al helemaal de Combi, is een gebruiksobject. Punt.
Het zitmeubilair is alweer naar Duits model, berekend op een taak als kilometervreter. Als je erin slaagt de zetel goed in te stellen, dan zal die na enkele honderden kilometer nog hetzelfde aanvoelen. Zit- en hoofdruimte is er voldoende, maar je merkt uiteraard aan je ellenbogen dat de Fabia niet de breedste is. Achteraan is het van hetzelfde laken een broek. De ruimte tussen de zitting van de achterbank en tussen de achterbank en de rugleuning van de voorzetels zal voor de meeste volwassenen bevredigend zijn. Drie mensen naast elkaar schikken is geen evidentie. Niet alle comfort-items zijn een aanwinst. Zo is de centrale armsteun waarmee ons testvoertuig is uitgerust niet eens zo handig tijdens lange ritten en zit hij manifest in de weg van de handrem.
Aan opbergvakken is er geen gebrek. Dat wil zeggen dat de portieren, de middenconsole en de rugleuning. Voor de passagier zit een gedeeld handschoenvakje dat wel een eerbiedwaardig volume biedt, maar een stuk minder praktisch is dan één exemplaar met normale afmetingen.