De VAG-groep begint zich hoe langer hoe meer op te werpen als een specialist in automatische versnellingsbakken. Niet verwonderlijk, gelet op de omzetten die de groep haalt in de VS, de automaten-regio bij uitstek. Na de Tiptronic werd de Multitronic geïntroduceerd. Dat is een systeem met een continue variabele overbrenging. De laatste toevoeging aan het gamma is de DSG-bak, wat staat voor Direct Shift Gearbox. Het is een systeem dat zijn oorsprong vindt in de racerij en al in 1985 op de Audi Sport quattro S1 werd getest. De groep zorgde voor een nieuw ontwerp dat duurzaam genoeg is voor serieproductie en uniek is op de markt. Geen enkele andere constructeur heeft momenteel vergelijkbare technologie in serieproductie.

De zesbak maakt gebruik van tradtionele versnellingen (tandwielen dus), maar is opgesplitst in twee groepen. Die worden elk door een meervoudige plaatkoppeling bediend. De oneven versnellingen en de achterruitversnelling liggen in één groep. Tweede, vierde en zesde horen tot een andere groep. De automaat stuurt tijdens het schakelen twee koppelingen tegelijk, waardoor gedurende een korte tijd beide opeenvolgende versnellingen simultaan geschakeld zijn. Daardoor wordt de kracht continu overgebracht en wordt het dode punt dat het schakelmoment bij systemen met een enkele koppeling onvermijdelijk met zich mee brengt geëlimineerd. Bij het accelereren zal de elektronica de lagere versnelling dus zacht ontkoppelen terwijl de hogere versnelling zacht zal worden gekoppeld. Een proces dat net als bij een CVT-automaat quasi onvoelbaar zou moeten zijn. Naast een automatische stand blijft ook het handmatig selecteren van versnellingen met peddels aan het stuurwiel of via het pookje mogelijk.

Audi introduceerde de DSG op de Audi TT 3.2 V6, bij VW was de Golf R32 als eerste verkrijgbaar in combinatie met de nieuwe geautomatiseerde overbrenging. Er wordt echter hard gewerkt aan de uitbreiding van het aanbod, waardoor onder meer de Golf V, de A3 en binnenkort ook de Seat Altea verkrijgbaar zullen zijn met een DSG-automaat. De combinatie met de 2.0TDI-motor van 140pk (in België omwille van fiscale redenen teruggebracht naar 136pk) zal de meest populaire zijn. We reden dan ook met de A3 in combinatie met de 2.0TDI. De hangeschakelde versie (zes versnellingen) haalt een top van 205km/u en accelereert naar 100km/u in 9,6sec. Een automaat is per definitie trager, maar bij de DSG gaat dat niet op. De topsnelheid is identiek, en de spurt naar 100km/u neemt zelfs een tiende minder in beslag. Bij het verbruik is de verhouding omgekeerd; de handgeschakelde versie lust gemiddeld 5,5l, de DSG 5,7l.

In de praktijk wordt duidelijk dat het schakelmoment behalve volstrekt onvoelbaar ook uitzonderlijk snel is. In enkele tienden van een seconde wisselt de DSG van versnelling en dat is sneller dan je met een handgeschakelde bak ooit zou kunnen. Dat komt doordat de elektronica anticipeert, maar ook als je in de handgeschakelde modus een volstrekt onlogisch schakelpatroon dicteert, zijn de reacties bliksemsnel. Helemaal vrij van kritiek blijft het systeem evenwel niet; de zesde versnelling is immers (te) lang, waardoor de DSG -in de veruit het meest gebezigde automatische stand- op de autosnelweg steevast een versnelling omlaag moet om nog snedig uit de hoek te komen. Iets wat we wel door de vingers willen zien omwille van de werking van de handmatige modus. Je kan immers ook zelf een versnelling selecteren door tegen het pookje te tikken of middels de peddels achter het stuur. Een uitstekend systeem omdat het -in tegenstelling tot het gros van de automaten, inlcusief VAG’s Tiptronic- niet constant met de koppeling blijft spelen. Daardoor krijg je een echt sportieve indruk. De bediening via de peddels is handig, maar het was beter geweest ze statisch op te stellen in plaats van ze met het stuur te laten meedraaien. Schakelen in een bochtige omgeving wordt daardoor bemoeilijkt.

Met een kostprijs van meer dan € 29.000 komt onze test-A3 behoorlijk fors uit de hoek, maar slechts € 2090 staat daarvan op rekening van de DSG. De vergelijking met een conventionele automaat laat zich moeilijk maken omdat de constructeur beide types niet in combinatie met dezelfde motor aanbiedt. Bij de 2.0FSI kost de upgrade van een handgeschakelde zesbak naar een Tiptronic echter € 1.740, wat betekent dat de DSG € 350 duurder is dan de Tiptronic. Een peulschil als je kijkt naar het rijplezier dat de nieuwe technologie verschaft.