De Seat Ibiza werd door de Spaanse constructeur ten tonele gevoerd in 1984, en heeft sindsdien een succesvolle carrière achter de rug. Goed 21 jaar geleden was het de eerste auto die door de constructeur autonoom was ontwikkeld. Tot die tijd had het Spaanse merk zich vooral bezig gehouden met het bouwen van Fiat-producten onder licentie. In 1992 volgde de tweede generatie, die toen al onder de vleugels van het VW-concern ontstond. In 2001 introduceerde Seat de huidige generatie. Een auto die omwille van z’n frivolere lijnenspel een wat ander publiek aanspreekt dan de generatie ervoor, en op zijn beurt zeer succesvol is. In België maakt de Ibiza 43% uit van het totale volume van de importeur. In thuisland Spanje staat de kleine stadsrakker uit Martorell bovenaan de verkoopstabellen van z’n segment. Ondanks z’n leeftijd van Őintussen- vijf jaar, blijft Seat dus karig met aanpassingen. Never change a winning teamij

De sportiviteit die Seat al jaar en dag hoog in het vaandel draagt wordt voortaan een tikkeltje meer geaccentueerd. Daarvoor voorziet Seat herwerkte voor- en achterbumpers. Het exemplaar vooraan heeft grotere luchtmonden en steekt die voortaan achter een gaasje met een honingraatmotief en het exemplaar achteraan laat de uitlaat zien. Het smoelwerk profiteert ook van vernieuwde koplampen met dubbele lenzen. De lichtunits achteraan kregen dan weer afdekglas in een rijkere tint rood. Uiteraard blijven de FR- en Cupra-versies hun grotere vermogenspotentieel etaleren met een potiger uiterlijk. Tot slot is de laatste Ibiza-evolutie te herkennen aan de type-aanduiding. De letters staan voortaan over de kofferklep uitgesmeerd onder het merklogo van de constructeur. Binnenin waren het vooral de materialen en de stofjes die de leeftijd van de Ibiza verraden. Logisch dus dat het merk daar een mouw aan past. De kunststoffen die het dashboard uitmaken zien er beter uit en voelen zachter aan. Meer sportiviteit ook binnenin dankzij een nieuw driespakig stuurwiel.

Aan het onderstel met z’n onafhankelijke voorophanging en semi-onafhankelijke achteras werd niet geraakt. Seat heeft nog steeds vier onderstelafstellingen, die variëren van eerder comfortabel tot supersportief en afhankelijk van motor en uitrustingsniveau gebezigd worden. Het motorenpalet bestaat voortaan uit 11 stuks, vermits een 1.4l benzine met automaat aan het aanbod wordt toegevoegd. De 64pk sterke 1.2l driecilinder is de kleinste vertegenwoordiger van het benzinesegment en gaat in ons land meteen met het gros van de benzinebestellingen lopen, ondanks het inherent rumoerige (maar wel vol klinkende geluid) karakter. De instapdiesel is in ons land de meest gesmaakte van allemaal. Ook dat is een driecilinder die tijdens acceleraties behoorlijk van zich laat horen, maar opgemerkt beschaafd draait bij constante omwentelingssnelheden. Hoewel beide instappers een hoge topsnelheid van 166km/u kunnen halen, vallen acceleraties en tussensprinten duidelijk in de instapcategorie, met een sprint naar 100km/u van iets minder dan 15 tellen.

Benzineliefhebbers krijgen verder nog de keuze uit een 1.4 met 75pk, een krachtiger variant met 100pk, een 150pk sterke 1.8 turbo en een 180pk-uitvoering daarvan. Die laatste haalt 230km/u en sprint naar 100km/in 7,2 tellen. 63% van de Ibiza’s in ons land worden afgeleverd met een dieselmotor. Naast de eerder genoemde instapper, is er ook nog een recent geïntroduceerde 80pk-versie van de 1.4 TDI. Een longinhoud van 1.9l levert 100pk op, maar het blok staat nog twee keer in de catalogus. Eens met 130pk en een derde maal met niet minder dan 160pk. Die laatste, de Cupra haalt het in cijfers Őtopsnelheid van 220km/u en 7,6 tellen- niet van de krachtigste benzine, maar reageert dankzij z’n koppel van 330Nm flukser bij tussenacceleraties. Dan resten ons enkel nog de prijzen en die wijzigen niet of nauwelijks. De 1.2 benzine staat in de catalogus vanaf € 10.990. De populairste variant met 1.4l TDI motor kost € 12.790. De prijsvork bij de benzinemotoren wordt aan de bovenzijde begrensd door de 1.8T Cupra (€ 18.890). De diesel-tegenhanger met 160pk kost € 1.000 extra.