Bezit u een Renault Clio of Mégane, dan is die wellicht afkomstig uit de Spaanse fabriek van het merk. Maar dat hoeft niet het geval te zijn. De Renaults met sportieve inborst worden immers in het Franse Dieppe afgemonteerd. Renault Sport doet er z'n ding. We denken dan meteen aan de Clio V6, maar ook de Clio RS en de Mégane II met ‘Renault Sport'-afkorting komen ervandaan. Bovenstaande V6 uitgezonderd, inmiddels afgevoerd (want gebaseerd op de vorige Clio) en destijds gezegend met een zeer stevig prijskaartje, vallen die modellen bijzonder goed in de smaak. Sinds 2001 liepen er niet minder van 15.000 van de band. Tezelfdertijd ontstond onder impuls van de vooruitgang van de dieseltechnologie een markt voor wat moet doorgaan voor ‘sportieve diesels'. De afzet van het aantal compacte dieselmodellen met vermogens van 150pk of meer is de jongste drie jaar vervijfvoudigd. Een markt die Renault Sport niet kan en wil negeren. Het parkeert naast de 225pk sterke 2.0l turbo benzine dan ook een even grote dieselmotor. Een blok dat onlangs debuteerde in de Laguna GT.

Het dieselblok blijft van geen moderne ontwikkeling verstoken; de inspuitdruk van het systeem met gemeenschappelijke inspuitbuis loopt op tot 1.600 bar, de piëzo-injectoren maken tot vijf inpuitingen per cyclus mogelijk en de turbine is van het type met variabele schoepenverstelling. Daardoor levert het blok 175pk en 360Nm. De Volkswagen Golf GT, Seat Leon FR, Skoda Octavia RS en Volvo C30 D5 maken de borst best al nat. Alle vermogen wordt via een handgeroerde zesbak naar de voortrein gekanaliseerd en die sleurt het model dat zowel met drie als vijf portieren verkrijgbaar is, naar 100km/u in 8,3 tellen. Zelf hadden we evenwel gemikt op een acceleratietijd van minder dan 8 seconden. De dieseleenheid maakt eens de tweede versnelling voorbij -op koppel- wel veel goed en rond nog steeds de kilometer onder de 30 seconden. Z'n top bedraagt 212km/u. De benzine haalt daarentegen 236km/u en sprint in 6,5 tellen.

Renault claimt dat de RS dCi vooral zal aangekocht worden door mensen die ondanks hun honger naar sportiviteit één oog op de gebruikskost houden. Het sterke punt van de diesel is dan ook z'n verbruiksgemiddelde van 6,5l/100km. Met een liter of 8 kan je je op een realistische manier van A naar B verplaatsen - als je daarvoor tenminste niet het hopeloos verouderde Carminat navigatiesysteem inschakelt, want dan kom je misschien nooit ter bestemming. De benzine vraagt voor dezelfde oefening zo'n 12 liter. Het onderstel is aangepast aan de karakteristieken van de diesel die vooral op de neus wat zwaarder is. Renault biedt het bovendien aan in twee smaken; een normale versie en een wat radicaler afgestelde (met stijvere veren) CUP-uitvoering. Om de benzine van een diesel te onderscheiden moet je een kenner zijn. Die laatste mist immers enkel de dakvleugel. De verschillen tussen de normale- en CUP-versie zijn talrijker; met zilver getooide spiegelhuizen en titaniumkleurige velgen (18-duims terwijl die op de RS dCi standaard slechts 17 duims groot zijn). In het interieur vinden we Recaro-zitjes met ingewerkte laterale airbags bovenop de standaard sportieve aankleding.

Rijden doet de Mégane dCi uitstekend. Dat verbaast niet, want zelfs de basis is een uitstekende rijmachine. De ophanging wordt eigenlijk nooit echt oncomfortabel en het verschil tussen de normale- en CUP-versie is niet vingerdik. Dieselliefhebbers halen hun hart wellicht op aan de flukse tussenacceleraties, maar hou de krachtbron wel boven 2.000t/min want daaronder gebeurt er weinig. De besturing is accuraat en de roodgelakte remzadels bijten gretig in de schijven. Laat ze dat wel niet té vaak doen om fading te vermijden. De Mégane II Renault Sport dCi mist het scherpe kantje van de benzine, die ook nog een blazend motorgeluid, een snediger (minder door gewicht getormenteerde) voortrein en extra brutaliteit in de soep mengt. De sportiviteit die de diesel aan boord legt is dan ook door marketing wat opgeklopt. En dat is geen kritiek op Renault; elke constructeur doet dat. Maar, bovenal, de diesel is een uitstekende en potente rijmachine. De RS dCi is er vanaf € 28.100, kost in de luxueuze uitvoering € 31.150 en moet in z'n extreme CUP-versie € 30.900 opbrengen. De benzine is behalve krachtiger ook steeds € 750 goedkoper.