De gekende 1896cc viercilinder turbodiesel met directe injectie met pompverstuivers levert ditmaal 130pk bij 4.000t/min. Bij de Quattro wordt die steeds gekoppeld aan de handgeschakelde zesbak die geen moeite heeft met de 310Nm die de krachtbron bij 1.900t/min loslaat. Dezelfde cijfers krijg je bij de voorwielaangedreven versie als je bijbetaalt voor de zesbak. De standaard vijfbak zou zich in zo veel trekkracht behoorlijk verslikken waardoor Audi zich genoodzaakt zag de Newtonmeters voor die versie terug te brengen naar 285. Veel invloed op de prestaties heeft dat nietij de vijfbak is zelfs een tikkeltje sneller; hij wint 0,1sec op het spurtje naar 100km/u (in 10,1sec) en is één kilometertje sneller met een top van 204km/u. De vierwielaandrijving van de Quattro knabbelt natuurlijk ook nog wat aan het vermogen en weegt wat meer waardoor het spurtje naar 100km/u 10,6sec in beslag neemt. De topsnelheid is vastgesteld op 202km/u. Bij lage snelheden (vooral bij hernemingen) zal het verschil nauwelijks voelbaar zijn. Bij hogere snelheden vallen de voordelen van de vierwielaandrijving grotendeels weg. Vanaf pakweg 130km/u reageert de Quattro dan ook merkbaar lomer dan zijn voorwielaangedreven broertjes.
Er zijn natuurlijk ook heel wat voordelen. Om te beginnen is de tractie met name in moeilijke omstandigheden veel beter. Da’s goed in landen waar winterse condities frequent voorkomen, al kan het verschil ook in ons uitgeregend landje gemaakt worden. Ook in natte condities kan je met plankgas vertrekken zonder al te veel wielspin en -belangrijker- door het systeem gaat de wagen ook veel stabieler door diepe plassen en heb je minder last van aquaplanning. De wegligging van de voorwielaangedreven versie vinden we door het te nadrukkelijk aanwezige onderstuur niet boven het gemiddelde uitstijgen, maar dat is bij de Quattro wel even anders. Die gaat veel neutraler door de bocht. Als je de gas erop houdt, neigt deze Audi in lange snelle bochten zelfs eerder naar overstuur. Als je met het einde van de bocht in zicht het gaspedaal in de vloer trapt kan je -aan om het even welke snelheid- eigenlijk weinig meer gebeuren; de Quattro sleurt zich erdoor, hoe onwaarschijnlijk dat soms ook lijkt. De hele auto geeft ook een pak meer feedback, door het prettig bekrachtigde sportstuurtje, de pedalen en de ophanging. Bij de ‘gewone’ A4’s is vooral dat laatste een beetje een hekel punt want zodra de weg er slecht bij ligt of een sportieve rijstijl wat meer controle vraagt in de bochten gaat dat systeem (vooraan vier dwarsarmen per wiel, gasschokdempers met 2 kamers en een stabilisatorstang; achteraan een systeem met onderliggend trapezium en bovenliggende dwarsdraagarm, eveneens met stabilisator) aan het pompen. Een inefficiëntie waarvan de merkbaar beter afgestelde Quattro in veel mindere mate last heeft. Het comfortniveau ging er intussen nauwelijks op achteruit.
De aandrijflijn kost Audi 0,3l diesel per 100km. Daardoor komt het totaal voor de gemengde cyclus op 6,1l. Dan rij je natuurlijk met een pluim op het pedaal en deze A4 verdraagt wel wat meer. Toch vinden we ook ons testgemiddelde met 8,2l/100km nog economisch. Je moet met de Quattro wel wat meer naar de pomp want de tank is met een inhoud van 66l 4l kleiner dan die van de voorwielaandrijvers. Dat scheelt toch meteen 50km.
Bijtgrage geventileerde schijven vooraan en schijven achteraan zorgen voor een gepaste vertraging. Het systeem is niet onvermoeibaar maar voldoet ruimschoots. De tussenkomsten van de veiligheidssystemen blijven beperkt, alsof ze weten dat de Quattro het niet nodig heeft.