In een Grand Vitara zit je hoger en rechter dan in een gewone wagen. Meteen valt op dat de er heel veel hoofdruimte is. Achteraan is dat minder het geval, maar dat komt natuurlijk omdat de bank hoger staat om extra beenruimte en een goed overzicht te genereren. Met de facelift werd de achterbank trouwens 5cm meer naar achter geschoven om nog meer knie- en voetruimte te bieden. Wie de nacht wil doorbrengen in de wagen kan dat hier door de voorstoelen helemaal neer te leggen, die vormen dan één geheel met de achterbank. Dankzij een hoogteregeling op de bestuurderszetel en een in de hoogte (niet in de diepte) te verstellen stuur vind je makkelijk een goede rijhouding. De zetels bewijzen vooral op langere ritten hun kwaliteiten. Ze steunen goed en laten je fris terug uitstappen. Qua ergonomie maakt Suzuki alleen een foutje bij de plaatsing van de radio. Die staat te verticaal en is dus in normale omstandigheden zelden goed zichtbaar.
De Grand Vitara gebruikt zonder veel mopperen de hele veerweg en dat resulteert in een best te pruimen ophangingscomfort. Op slechte wegen, met veel putten en dwarsnaden, durft hij nochtans aardig te schommelen, vooral op de achteras. Hoewel de koetswerkbewegingen hier dus niet voldoende in toom konden worden gehouden, stoort het weinig. Op het vlak van geluiddemping scoort de Grand Vitara heel wat minder punten. Suzuki schermde de HDI niet af met een geluiddempend deksel, zoals dat gebruikelijk is bij moderne diesels. De PSA-motor heeft dus nog nooit zo veel kabaal gemaakt en voor het eerst horen we een weinig aangename klank het interieur opvullen.
In het materiaalgebruik had Suzuki best wat meer fantasierijke bekledingen mogen verzinnen, maar het interieur is toch een best aangename en gerieflijke verblijfplaats. De koffer is dat ook, dankzij zijn heel regelmatige vorm. De inhoud ervan is in normale omstandigheden beperkt tot 356 liter, maar met de bank plat (symmetrisch neerklapbaar) loopt dat op tot 607 liter.