Het interieur van de FX’S’ is ook zonder meer sportief getint. Je zit er in vrij harde maar uitstekend steunende kuipzetels. De instellingsmogelijkheden zijn eerder beperkt en ook het stuur is enkel in de hoogte verstelbaar, maar toch is het vinden van een goede houding niet echt een probleem. Als vanzelf neem je een sportievere positie (dus dichter bij het stuur) in. Vooraan is er aan ruimte geen gebrek. Achteraan is het een ander paar mouwen. De Hyundai is dan ook een 2+2. Dat wil zeggen dat de zitruimte achteraan eigenlijk enkel noodzitjes zijn. Kleine kinderen kunnen nog net, maar wie groter is dan één meter zestig komt gegarandeerd tegen de achterruit (daar zit je onder). Ook met de beenruimte loopt het niet over, al doet de Hyundai het niet bepaald slechter dan zijn concurrenten. De voorstoelen zijn voorzien van een klapsysteem met geheugen.
De cockpit is sportief aangekleed. Er zijn aluminiumkleurige accenten, sportpedalen en ook de donkere tinten zorgen voor een sportieve indruk. De gebruikte kunststoffen zijn klassiek een teer punt bij ‘Oosterse’ constructeurs. De afwerking is duidelijk op niveau (er rammelde of kraakte niets), maar het ziet en voelt allemaal nog niet zo goed aan als bij de Europese concurrentie. Het dashboard, met rode indicatienaalden is ook sportief getekend. Naast een snelheidsmeter, toerenteller, benzinemeter, watertemperatuurmeter en boordcomputer op het dashboard, krijgt de Coupé vanaf de FX-versie nog 3 extra analoge metertjes in de middenconsole. Daarop kan je het actuele verbruik afmeten (behoorlijk deprimerend als je veel gas geeft), het voltage van de batterij zien en je krijgt ook nog een Newtonmeter-meter. Een wijzertje dus dat op elk ogenblik aangeeft hoeveel trekkracht je ter beschikking hebt. Over het nut van die dingen kan je discussiëren, maar leuk is het wel.
Onder de kofferklep, te openen van binnenuit of met de sleutel, is er nog plaats voor 418l. De achterbank is in twee gelijke delen neerklapbaar.