Opel wil komaf maken met het ietwat saaie, bestofte imago van de Vectra zonder ook de meer conventionele klant te verliezen. Dat willen ze doen door de vierdeurs die toch een wat conservatiever publiek aanspreekt en de vijfdeurs een lichtjes andere positionering te geven. De Sedan blijft dus relatief klassiek terwijl de vijfdeurs -voortaan ‘GTS’- wat sportiever is. Dat komt tot uiting in de dynamische koetswerklijnen, de 2cm verlaagde ophanging en de aankleding van het interieur. Ergonomisch en kwalitatief zit alles snor terwijl je achter het sportstuurtje in de zetels met sterk geprofileerde zijdelingse steunkussens zeker goed vast zit. De zeteltjes zijn wel smal, maar voor het overige is het ruimteaanbod riant, ook achteraan. De plaatsbesparende schuine opstelling van de achterbank is dus niet echt noodzakelijk. De meest sportieve GTS van allemaal is de 3.2 V6, hier op de testbank. Dat is ook meteen de snelste in serie geproduceerde Opel ooit, met een topsnelheid van 248km/u. Toch is de GTS is de eerste plaats een beschaafde wagenij de motor die met 211pk voor een 3.2 V6 niet echt bulkt van de paardenkrachten reageert nooit nerveus en de ophanging is efficiënt en toch comfortabel. Opel zet hier in de eerste plaats een gezinsbolide neer die wel snel kan, maar dat niet per se hoeft.