Met de Coupé-versie van de Astra introduceerde Opel in de zomer van 2000, na de 3-, 5-, 4-deurs en de break, de vijfde koetswerkvariant op basis van de populaire middenklasser. De sportieve Coupé treedt in de voetstappen van o.a. de Opel GT, Monza, Manta, Calibra en Tigra (waarvan er sinds zijn lancering in 1994 reeds 230.000 exemplaren aan de man gebracht zijn). De vraag naar sportieve wagens groeit nog steeds. In West-Europa werden in 1995 270.000 sportieve coupés ingeschreven. In 1999 was het aantal inschrijvingen in hetzelfde segment al gestegen naar 360.000. Met de Cabrio als zesde variant vervolledigt de constructeur rond deze tijd het gamma.
Opel hoeft in deze klasse niet te veel concurrentie te verwachten. Behalve Honda, met de Civic Coupé, heeft bijna geen enkele constructeur iets in de catalogus staan waar de Duitser wakker van moet liggen. De meeste Coupé’s zoeken hun klanten namelijk een klasse hoger, met wagens gebaseerd op middenklassers uit het M2-segment (BMW 3-Coupé, Peugeot 406 Coupé, Mercedes C Sport Coupéij). Er zijn wel nog wat Pseudo-Coupé’s: veredelde driedeurs versies die vooral voor de goede naam het Coupé-label opgekleefd krijgen. De Citroën Xsara Coupé en de Renault Mégane Coupé bijvoorbeeld.
De Sportieve Astra wordt aangeboden in één uitrustingsniveau dat ‘Bertone Edition’ heet. Het omvat sportzetels met geheugenfunctie, een lederen stuurwiel, elektrisch bediende ruiten, elektrisch verstelbare en verwarmde buitenspiegels, een in ongelijke delen neerklapbare achterbank met skiluik, airconditioning, centrale vergrendeling (met afstandsbediening natuurlijk), 15” lichtmetalen velgen en mistlampen. De Coupé is sinds kort verkrijgbaar met 4 verschillende benzinemotoren. De nieuweling is met een 1.8L ECOTEC (Z 18 XE1) motor met 115pk en 170Nm koppel meteen het nieuwe instapmodel. Net daarboven vinden we quasi dezelfde 1.8L ECOTEC (Z 18 XE) met 125pk en 170Nm koppel. Boring, slag, cilinderinhoud en compressieverhouding zijn identiek aan die van de 115pk Őversie. Een gloednieuwe aluminium 2.2 ECOTEC (Z 22 SE) motor met 147pk en 203Nm koppel en de 2.0 Turbomotor met 190pk en 250Nm maken het rijtje af. Met de basismotorisatie kost de Coupé 739.000 BEF en trekt hij van 0 naar 100km/u in net geen 10 seconden (9,9). De top is vastgesteld op 206km/u. De Turbo gaat voor 953.500 BEF in 7,2sec naar 100km/u en maalt 240 kilometers per uur af.
Onder de kap van onze testwagen vinden we de atmosferische 2.2L die ook in de exclusieve Speedster komt te liggen. Daaraan hangt een aantrekkelijk prijskaartje van 789.000 BEF (19.558 EURO). Als je daar de opties (winter pack, alarmsysteem, ESP, radio/CD/boordcomputer/navigatie, 16” velgen, leder en metaalkleur) bijtelt, ben je dik 960.000 BEF kwijt, en ook dat vinden we nog behoorlijk scherp. Naar onze mening biedt geen van de 1.8’s, noch de Turbo zo’n aantrekkelijk prijs/prestatie verhouding.