Zes maanden voor de commerciële lancering van de 206 pakte Peugeot op het Salon van Genève van ’98 uit met de 20-hartje- (vingt coeur). De kleine concept car met inklapbaar metalen dak zorgde voor heel wat enthousiasme bij de bezoekers. De hele technische realisatie zou iets meer dan 2 jaar duren, maar de 206 CC was geboren.
De 206 Coupé Cabriolet verkoopt zichzelf met de 1.6 of 2-liter motor uit de berline. Beide gebruiken standaard een manuele vijfversnellingsbak. Tegen een meerprijs van 37.000 BEF of 917 EURO koppelt de 1.6 zich (voorlopig?) als enige aan de autoactieve viertrapsautomaat.
De tweeliter gaat voor een bedrag van 716.000 BEF of 17.749 EURO de deur uit. Dat is amper 60.000 BEF of 1.487 EURO meer dan de 1.6. De standaarduitrusting is in alle gevallen erg compleet en de voornaamste opties blijven beperkt tot metaalkleur (9.800 BEF of 243 EURO), een airco met temperatuurregeling en athermische voorruit (52.000 BEF of 1.289 EURO) en een lederen interieur (50.000 BEF of 1.239 EURO). Voor een relatief beperkte instapprijs mag je je dus eigenaar noemen van een zeer te smaken cabrio die daarenboven om te toveren valt tot een coupé. De CC heeft geen echte concurrenten, want die spelen hun troeven in een hoger segment uit en zijn een stuk duurder. Voor andere Cabrio’s met een metalen dak moet je zelfs veel dieper in je buidel tasten. Voorlopig kan je daarvoor immers enkel bij Mercedes en bij Lexus terecht.