Het interieur van de Avantime wil een gevoel van licht en ruimte opwekken. Ruimte is dankzij de monovolumebasis vooraan in elk geval in overvloed aanwezig. Voor het licht zorgen de twee glazen dakpanelen. Het voorste is elektrisch te openen en is het grootste schuifdak dat momenteel voor gebruik in een personenwagen geproduceerd wordt. Door het ontbreken van de B-stijl krijg je met neergelaten zijruiten (zowel het dak als de zijruiten zijn met 1 toets te openen) een ononderbroken opening op de flanken. Het geeft een gevoel van vrijheid. Niet veel anders dan dat met een cabrio het geval is. Je kan net zo rijden met de wind in je haar, zoals Renault het bedoelde. Tot pakweg 70km/u want daarboven wervelt de lucht toch iets te fel in het interieur. Ook het schuifdak maakt dan behoorlijk wat lawaai, maar Renault heeft dat intussen aangepakt.
Het instrumentenbord is ontleent aan de Espace en werd overeenkomstig centraal ingeplant. De rijhouding voelt op het eerste zicht wat bestelwagenachtig aan met vrij ver naar achter geplaatste pedalen (de dikke V6 ligt aan je voeten), hoog opgestelde zetels en een behoorlijk horizontaal opgesteld stuurwiel. Vooral dat laatste is wennen. Een hoogteverstelling had soelaas kunnen brengen, maar Renault voorzag enkel een diepteverstelling. De voorzetels, met ingebouwde gordels, zijn mits enig zoekwerk perfect af stellen. De gekozen vulling zorgt voor een uitstekende ondersteuning van de rug en het zitvlak. De zijdelingse steunkussentjes hadden daarentegen wat meer uitgewerkt mogen zijn. De deuren wegen elk meer dan 50kg. Het dubbele scharnier dat ervoor zorgt dat de deur bij het openzwaaien ook wat naar voor schuift en zo minder plaats inneemt, zit daar voor iets tussen. Bij ons testmodel is de openingshoek eigenlijk wat te klein om -vooral voor de voorste inzittenden- de in- en uitstap eenvoudig te maken. Renault wist dat en ook dat is aangepast op alle modellen die nu nog van de assemblageband rollen. Het stroeve wegklapmechanisme van de zware voorzetels (door de ingebouwde gordels) is eveneens aangepast zodat je voortaan niet meer moet vechten met de voorzetels als je achterin wil plaatsnemen. De achterste zetelrij is volgens het stadiumprincipe wat hoger opgesteld dan de voorzetels. Daardoor heb je achterin ook nog een behoorlijk zicht op de weg. Door de hogere positie en de aflopende daklijn zal wie groter is dan 1 meter 80 achteraan problemen krijgen met de beschikbare hoofdruimte. Renault had dat kunnen compenseren door de zitting van de achterbank een grotere hellinghoek te geven, al zou dat een negatief effect hebben op het uitstekende zitcomfort. Ze hebben het dan ook niet gedaan... Een behoorlijke portie voetruimte is voorzien. Noodzaak, want er is geen ruimte om je voeten onder de voorzetels te steken. Voor sommigen zal dat hinderlijk zijn.
Het lijkt erop dat Renault bij het prototype niet echt rekening heeft gehouden met de plaatsing van de bedieningselementen. Op de productieversie zitten de knopjes dan ook zowat overal en nergens; de knopjes voor de airco zitten tegen de A-stijl aan, er zijn de hendels aan het stuur, knopjes links van het stuur, knoppen op het stuur, drie grote knoppen voor het dak en de zonneblinden bovenaan de middenconsole, de bediening van het navigatiesysteem zit wat te laag in de middenconsole en de radio kan je (met uitzondering van de post en het volume Ő waarvoor een bediening aan het stuur zit) enkel met de afstandsbediening instellenij dat is dus niet echt handig en vergt wat gewenning.
In het interieur vind je een aantal opbergvakken in de deuren, de armsteun en de middenconsole. De koffer is met een inhoud van 530l ruim te noemen. Je kan ook meer vervoeren als je de achterbank plat legt. Dat kan in twee ongelijke delen.