De verschillen tussen de 2.0X, die we hier in zijn automatische versie testen, en de 2.0XT zijn uiterlijk eerder beperkt. De rijeigenschappen liggen mijlenver uit elkaar want de boxermotor produceert in het eerste geval 125pk bij 5.600t/min en 184Nm bij 3.600t/min en in het tweede geval 177pk bij 5.600t/min en 245Nm bij 3.200t/min. Een aanzienlijk verschil voor een wagen die 1.400kg weegt. Hou rekening met het vermogensverlies van de permanente vierwielaandrijving en de niet meer okselfrisse automaat met vier verhoudingen en je weet dat de X geen scheurijzer kan zijn. Ook niet hoog in de toeren of bij een kickdown. Naar 100 gaat in 13,4sec en de topsnelheid bedraagt 168km/u. De automaat is wel steeds geciviliseerd, soepel en discreet. Aangenaam om te rijden dus met fijn afgevlakte schakelmomenten. Gekoppeld aan een, naar goede Subaru-gewoonte een tikkeltje droog maar steeds even precies schakelende, vijfbak krijgt de Forester 2.0XT vleugels. De spurt naar 100km/u wordt schijnbaar met het grootste gemak afgehaspeld in amper 8,5sec en de SUV houdt het pas bij 202km/u voor bekeken. Bij beide versies is werking van de boxermotor zonder meer fluisterstil, met een zachte rauwe bijklank hoog in de toeren. Tegen de zeer geringe decibelproductie van de boxer staat een inherent hoog verbruik. De constructeur heeft aanpassingen doorgevoerd om dat te beperken, maar een zuinigheidsprijs zal de motor nog steeds niet winnen. De automaat doet het volgens Subaru met 8,5l/100km, de turbo heeft 9,8l/100km nodig. Wij strandden op net geen 10l voor de automaat en dik 13l voor de turboversie, al zou je met die laatste als je het vermogen regelmatig aanspreekt net zo makkelijk 16 of 20l door het blok kunnen jagen.
De krachten worden op de wielen overgebracht via Subaru’s All Wheel Drive systeem. Dat verdeelt het vermogen onder normale omstandigheden 50/50 over de voor- en achteras (60/40 voor de automaat). In moeilijke situaties verschuift die verhouding en krijgt de as die het minste doorslipt het gros van het vermogen. Op de weg zorgt dat steeds voor opmerkelijk veel grip en een zeer hoge stabiliteit die ook nog eens geholpen wordt door het relatief lage zwaartepunt dat een ander meegenomen kenmerk is van de boxermotoren. In tegenstelling tot enkele van zijn concurrenten, we denken dan bijvoorbeeld aan de Honda C-RV, kan je je met de Forester wel op het onverhard wagen. Een akker doorploegen zal niet lukken, maar we zijn eerder tot onze eigen verwondering op het door ons uitgestippelde parcours niet in de problemen gekomen. Dat is dan met de standaardbanden die duidelijk voor weggebruik bestemd waren. We wensten onszelf wat meer bodemvrijheid toe omdat we zo diep de modder in zakten maar moeten ons realiseren dat het hier nog steeds niet om een echte 4x4 gaat. Bijgevolg kunnen we niet anders dan lovend zijn over de terreineigenschappen van het model.
Subaru heeft het onderstel aangepast om het geheel meer stijfheid, stabiliteit en stuurgevoel te geven. De ophanging bestaat vooraan uit McPherson veerpoten en achteraan uit een onafhankelijk systeem met dubbele draagarmen en schroefveren met hoogtecompensatie. De spoorbreedte nam vooraan toe met 2cm en vergrootte achteraan 1,5cm. Daardoor zitten de wielen nu zowel op de voor- als op de achteras 1,49m uit elkaar. Het compromis dat de ingenieurs uitwerkten voor de ophanging bevalt uitstekend. Hoewel de demping zonder meer stug is worden de oneffenheden met opvallend gemak geabsorbeerd. De feedback die de bestuurder daarvan krijgt is voldoende zonder dat het comfort erdoor in gedrang komt. Pompbeweging zijn onbestaande en ook het rollen van de koets blijft netjes binnen de perken. De Forester neigt wat naar onderstuur maar je kan overstuur ook zonder veel problemen uitlokken door op het juist (of verkeerde) moment in de bocht even de gas te lossen. Dat is controleerbaar als je de gas er snel terug op zet en rekening houdt met de reactie van het AWD-systeem. De tractie en grip op nat wegdek van de 2.0X, die omwille van de gewijzigde koppelverdeling de voorwielen wel eens een paar omwentelingen wil laten doorspinnen als hem de sporen worden gegeven, is zonder meer uitstekend. Bij de turbo is het net zo goed dankzij de vierwielaandrijving die ook als de wielen even vrij spel krijgen al gauw alle kracht omzet in pure tractie.
De stuurinrichting werkt zeer direct bij lage snelheden. Spijtig genoeg wordt ze wat wazig rond de rechtuitstand bij hogere snelheden. De remmen zijn niet helemaal vrij van fading al is de vertraging waartoe ze de Forester kunnen bewegen met name bij de 2.0XT indrukwekkend. Ze passen dus uitstekend bij de aspiraties van het model. Het ABS-systeem produceert dan wat meer decibels dan we van moderne systemen gewend zijn, het is allerminst paniekerig.