Naar goede gewoonte levert de Japanse nicheconstructeur hier een uitstekende wagen af. Die bouwt verder op de stevige fundamenten van de eerste Forester, zij het met aanzienlijke verbeteringen. De wijzigingen aan het uiterlijk waren noodzakelijk voor een eigentijds voorkomen. De boxermotoren zijn stil en zorgen voor een laag zwaartepunt maar zijn helaas ook de één van de redenen dat we het merk in ons land niet vaker op de weg tegenkomen. Ze zijn ondanks verbeteringen nog steeds dorstig -zeker de turbo- en er staan geen dieselversies in de catalogus. De 2.0X is mak, al is het niet in zo’n mate dat het voor de meer modale chauffeur storend wordt. Voor de automaat met slechts vier verhoudingen zouden we niet opteren. De 2.0XT is een auto voor wie plezier schept in autorijden. Die koppelt de functionaliteit van het ruime hertekende interieur, een goede belaadbaarheid en alles behalve beschamende off-roadeigenschappen immers aan prestaties die horen bij een sportieve sedan.