BMW zescilinder-in-lijn geldt als één van de meest beschaafde en trillingsvrije zescilinders ter wereld, en dat is hier niet anders. De vermogensopbouw en de bijhorende acceleraties zijn soepel en nooit brutaal, zelfs niet als je dat zou willen. Een sport-knop op de middentunnel die zorgt voor een dynamischer motormanagement en een strakkere afstelling van de snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging verandert daar nauwelijks iets aan.
Het onderstel van deze nieuweling is gebaseerd op dat van de recentste 3-Reeks, met een nog wat dynamischere afstelling dan dat van de 3-Reeks Coupé. De Z3 moest het stellen met een ouder onderstel en de stokoude E30-achtertrein die last had met de overdracht van zowat elk vermogen en zorgde voor een moeilijk controleerbaar zwalperig weggedrag. Onaanvaardbaar, ook al hoort een achterwielaangedreven tweezitter een beetje door de bocht te rollen en hebben de meeste klanten dat met hun gebruikspatroon niet kunnen constateren. De nieuweling is efficiënt opgehangen (het mag voor ons nog wat directer, maar dan zijn we aan het muggenziften) en het weggedrag is betrouwbaar. In de bochten blijft de Z4 lang neutraal om dan uiteindelijk op de limiet toch onderstuurd uit de hoek te komen. Wil je overstuur, dat dankzij de gezonde basis zeer goed controleerbaar bleek, dan zal je het moeten uitlokken. Er is dus sprake van een beetje overcompensatie. Een onnodige, maar perfect verstaanbare en ongetwijfeld verstandige beslissing. Als je er een sportieve rijstijl op nahoudt is het verbruik aanzienlijk, maar niet onredelijk met een geregistreerd gemiddelde van 14,6l/100km. Als je met wat meer terughoudendheid het gaspedaal zou bedienen, zou 8,9l/100km moeten volstaan.
De stoppers van dienst zijn zowel voor- als achter geventileerd. Hoewel ze volstaan, hadden we toch net iets meer kracht, uithouding en feedback verwacht. De afstelling van de stabiliteitscontrole en het ABS-systeem gebeurde met Duitse precisie. Het is dan ook relatief discreet en komt niet onnodig tussenbeide.