Met de Z4 introduceert BMW de opvolger voor de Z3, maar ook niet helemaalij want anders hadden we hier niet een test van de nieuwe Z4, maar de nieuwe Z3 voorgesteld (een nieuwe ‘5’ blijft ook nog steeds een ‘5’). De Duitsers hebben gekozen voor een breuk met verleden en dat is misschien niet zo’n slecht idee. De Z3 mag dan wel een commercieel succes geweest zijn, de rijeigenschappen waren, met uitzondering van enkele M-modellen, een wagen in die klasse amper waardig. Of de gemiddelde klant van een Z3 daarvan gebruik maakt is bijzaak; ze moeten het ‘kunnen’. De Z4 gaat dat beter doen en het nieuwe cijfertje is daar de belichaming van.
In het gamma vinden we op heden ook niet de zwakke motorversies terug. De Z3 was nota bene leverbaar met een 1.9i viercilinder met een vermogen van slechts 115pk. De nieuweling krijgt voorlopig -en laat ons hopen dat het zo blijft- enkel zescilinders onder de lange motorkap. De eerste is een 2.5i met 192pk, verkrijgbaar vanaf € 35.200. De tweede een 3.0i die 231 paarden puurt uit de zescilinder-in-lijn. Die kan de uwe zijn vanaf € 41.700. We reden met de instapper voorzien van metaalkleur, een rood lederen interieur, windscherm, volautomatisch bediende kap, fluwelen tapijten, verwarmde zetels, elektronisch gestuurde airconditioning en cd-speler. Door deze opties bedraagt de kostprijs ervan € 38.915.