De BMW Z4 is meer de opvolger van de Z1 dan van de Z3, en dat is een goede zaak. Het onderstel, de transmissie en de motoren zijn deze keer wel op niveau. De 2.5i op onze testbank heeft 192pk en is zo soepel dat het vermogen zich wel vertaald in de prestaties, maar niet noodzakelijk in het gevoel. Het weggedrag is licht onderstuurd. Verstandig, maar misschien een tikkeltje saai voor wie deze wagen koopt voor de sportiviteit. De constructeur beschrijft het interieur als modern, elegant en helder en we kunnen ons daarin vinden. De negatieve punten zijn zeldzaam, maar niet onbelangrijk. Zo is de luchtstroom over de wagen in open toestand alles behalve gunstig. Daardoor is het gebruik van een (minder elegant) windscherm bijna een noodzaak, en ook het geluid dat de deuren produceren als je ze dichtklapt past niet bij een wagen uit deze prijsklasse.
De Z4 onderscheidt zich niet alleen technisch van zijn voorganger, ook op stilistisch gebied zijn er bitter weinig overeenkomsten. Vooral het talrijke gebruik van de ‘Flame Surfacing’-technologie maakt van deze roadster een originele verschijning met een aantal leuke en vindingrijke details (zoals de vormgeving van de richtingaanwijzer op de flank). Goedkoop is de Z4 met een basisprijs van € 35.200 voor de basisuitvoering en ruimte voor tal van opties niet geworden.