Door de hoge trekkracht is het snelheidsgevoel aan boord van de 330Cd groter dan in de 330Ci. Gelukkig is men erin geslaagd het typische geroffel van de dieselmotor buiten te houden, al draagt het atypische geluid van de zescilinder ook bij tot het verdrijven van het bestofte dieselgevoel. De dieselmotor laat zich het best tussen 2.000 en 4.500 toeren rijden. Het nochtans niet onaardige schoeisel (225/45 rondom) krijgt het bij lagere snelheden moeilijk om de kracht op het wegdek te krijgen en dat is nu net zo leuk. Als de DSC en de bijhorende tractiecontrole ingeschakeld zijn, wordt elke vorm van rebellie in de kiem gesmoord nog voor je er als bestuurder weet van hebt. Met het systeem uit kan je tot in de derde versnelling gewoon beslissen wanneer je de achterkant naar buiten zet. De stugge sportophanging en de bekrachtigde tandheugelinrichting voor de besturing zorgen voor veel feedback en een uitmuntende controleerbaarheid. Je kan de 330Cd dan ook gebruiken voor het betere gooi- en smijtwerk en dat lukt althans bij droog weer niet met de 330Ci. Sceptici moeten het proberen en durven toegeven dat de diesel zich sportiever laat rijden dan de benzine. In alle eerlijkheid, ook wij hadden dat niet verwacht. De ophanging is efficiënt en blijft ondanks de stugge demping in de meeste gevallen comfortabel. Alleen in snelle bochten met een hoog gripniveau gaat de buitenkant stuiteren. Iets wat verder zonder gevolgd blijft.
Wie een diesel liever met rationele gegevens verantwoordt, kan dat ook. BMW geeft een gemiddeld verbruik op van 6,6l/100km. Wij strandden op 10,7l/100km voor de gemengde cyclus, met een maximumverbruik bij een sportieve rijstijl van iets meer dan 13l/100km. Aanzienlijk minder dan bij een vergelijkbare benzinemotor. Ondanks het motorgeweld zijn de stoppers adequaat. Intern geventileerde schijven met een diameter van 325mm vooraan en 320mm achteraan brengen de bolide tot stilstand.