Onder de kap van de testwagen zit de gekende 1.9TDI-dieselmotor met pompverstuivers. Die is 105pk sterk bij 4.000t/min en ontwikkelt 250Nm bij 1.900t/min. Met een leeggewicht van minimaal 1251 en maximaal 1425kg (afhankelijk van uitrusting en uitvoering) is dat goed voor een topsnelheid van 187km/u en een acceleratietijd van 0 naar 100 in 11,3sec. Dat is vlot, zonder meer. Dankzij het gunstige koppelverloop kan je je in het verkeer nog behoorlijk wat permitteren zonder dat het uitzonderlijk wordt. De zuinigheid is een belangrijk pluspunt van VW’s dieseltechnologie. In deze uitvoering bedraagt het opgegeven gebruiksgemiddelde slechts 5,3l/100km (testgemiddelde 6,2l/100km). Anderzijds is de motor niet de meest beschaafde op de markt. Ondanks soepele motorsteunen worden aanzienlijk veel trillingen doorgegeven aan het interieur. Dat merk je aan parasietgeluiden van het dashboard bij lage omwentelingssnelheden en trillingen in het gaspedaal. VW had overigens best wat meer geluidsisolatie mogen gebruiken, want je hoort de diesel lustig knorren. Vanaf 100km/u steekt ook windruis de kop op en die combinatie is vermoeiend tijdens lange ritten. De versnellingsbak doet z’n werk naar behoren en ook de stoppers zijn meer dan adequaat. In tegenstelling tot het ABS-systeem is de stabiliteitscontrole aan de paniekerige kant. Zodra je een beetje dynamisch een bocht aansnijdt, komt die niet bepaald subtiel tussenbeide. Als je dan hetzelfde overdoet met het ESP uitgeschakeld, blijkt de Golf nauwelijks of niet van zijn koers af te wijken.
Volkswagen Golf 1.9TDI Rijgedrag
Dat de vorige generatie Golf niet tot de uitblinkers behoorde op het vlak van rij-eigenschappen was algemeen bekend, maar hoewel een andere combinatie van demper en veer al behoorlijk wat zou rechtgezet hebben, heeft VW daar tijdens de levensduur van het vorige model nooit wat aan gedaan. Het nieuwe onderstel van deze vijfde generatie moet een structurele oplossing bieden voor het probleem. Vooraan opteerde men voor een evolutie van het McPhersonsysteem met een hulponderstel. Achteraan werd gekozen voor een onafhankelijke ophanging met vier armen per wiel. Een stabilisatorstang beperkt de schommelbewegingen van de koets. Een combinatie die ons reeds in de VW Touran en Audi A3 van haar potentieel wist te overtuigen. Het overdreven onderstuurde karakter van het model is verdwenen, de karaktertrek is nog steeds prominent aanwezig. De hierboven vernoemde stugger opgehangen versies hadden daar in veel mindere mate last van. De neiging van de koets om te deinen of te pompen is nagenoeg verdwenen, maar de afstelling van onze testwagen is nog steeds niet de meest efficiënte. Het contrast met de vorige versie is op die manier niet te groot, maar VW’s ambitie om op dit gebied meteen de referentie te worden, wordt op deze manier niet waargemaakt.