Mazda voorziet twee motorversies en slechts drie uitvoeringen. De motoren zijn in feite identiek. Er is een versie met 192pk, hier op de testbank, en er is een versie die 231pk sterk is. Het verschil tussen beide uitvoeringen zit hem in de luchtinlaat. Die is variabel bij de 231pk sterke versie, waardoor die wat meer vermogen levert bij een hoger toerental. Eigenaardig genoeg heeft de 192pk-versie net een tikkeltje meer koppel. De 192pk heeft een vijfbak, terwijl de krachtigere uitvoering recht heeft op zes versnellingen. Het prijskaartje begint bij € 29.499. Mazda had niet veel zin om oneindig veel versies leverbaar te maken, wat resulteert in een volledige uitrusting. Zelfs het 18-duims lichtmetaal is standaard. Het voornaamste verschil met de € 32.999 kostende 192pk-uitvoering (hier op de testbank) zijn zaken als verwarmde zetels en een DVD-navigatiesyteem. De 231pk is steeds van alle mogelijke zaken voorzien en kost € 36.999. De enige frequent gevraagde optie zal metaalkeur zijn met een prijskaartje van € 500, maar dat had onze kanariegele testwagen niet.
Mazda RX-8 Inleiding
Op onze testbank staat de Mazda RX-8. De logische opvolger van de RX-7 uit de jaren ’90, maar dat was voor Mazda iets te eenvoudig geweest... Naast de duidelijke stijlverschillen, nu de Japanners een frisse wind door hun ontwerpafdeling laten waaien, heeft Mazda het zich niet bepaald gemakkelijk gemaakt. De RX-7 was een sportwagen en niets meer. De RX-8 moet nu ook nog eens praktisch, verstandig, jaij zelfs economischer worden. En het resultaat is dan nog niet eens conformistisch; de aandrijving is nog steeds voor rekening van een wankelmotor, er zijn plots vier deuren, waarvan de achterste twee openen tegen de gebruikelijke richting in, er is een koffer én in vergelijking met de RX-7 ging het prijskaartje drastisch naar beneden. De RX-8 is dan ookij bereikbaar.