Deze X-Type mag naar Jaguar-normen dan wel onorthodox zijn, het is een mix die we kunnen smaken. Om het model met een onderscheiding op zak bij de importeur achter te kunnen laten, missen we echter nog wat zaken. De concurrentie biedt dieselmotoren die krachtiger zijn en combineert die met een zesversnellingsbak of een automaat. Het onderstel van de Sportuitvoering, met een snedige besturing maar een te soepele demping, beschouwen we ook als minder homogeen dan dat van de Duitse concurrentie en de filtering en geluidsisolatie moet écht beter kunnen. In het voordeel van de X-Type speelt dan weer de aparte uitstraling en het feit dat dit de minder evidente keuze is, gezien de geschiedenis van het merk zeker als Estate. Het is eens wat anders dan alweer een A4, C-Klasse of 3-Reeks. Goedkoop is de Jaguar niet geworden. Er zitten hiaten in de basisuitrusting en de optielijst is lang.
Jaguar X-Type Estate 2.0D Conclusie
Na de overname van Jaguar door Ford werd beslist de rendabiliteit van de luxueuze dochteronderneming te vergroten door het productievolume op te drijven. Met alleen het elitaire aanbod dat destijds de catalogus vulde ging dat niet, dus mikte men op een stunt à la Mercedes of BMW, die succesvol compacte modellen commercialiseerden. Het verhoopte productievolume haalt de constructeur vooralsnog niet, en intussen wordt de ene traditie na de andere overboord gegooid. Het resultaat, een break én een diesel met voorwielaandrijving, hoeft daarom niet zo slecht te zijn. Deze X-Type combineert een ruim, comfortabel en typerend interieur (met een ruime koffer en desgewenst een vlakke laadvloer) immers met best dynamische rijeigenschappen. De diesel weet zich goed uit de slag te trekken terwijl de voorwielaandrijving zorgt voor een veilig en voorspelbaar weggedrag.