Omdat Chrysler de PT Cruiser van meet af aan ontwikkelde als een Cabriolet, kunnen we niet anders dan ontgoocheld zijn met het resultaat. We hadden ons reeds verzoend met de goedkope materialen en gebrekkige interieurafwerking, maar de door de constructeur gekozen oplossingen voor het dak stemmen tot nadenken. Een rolbeugel is niet alleen niet van deze tijd, noch van het tijdperk waarop de PT gebaseerd is, alle door Chrysler aangehaalde voordelen (een grotere stevigheid, moduleerbaarheid van de kofferruimte, betere luchtstroomij) blijken op z’n minst gedeeltelijk uit de lucht gegrepen. De 2.4 met 150pk reageert sloom en is (te) dorstig, de kapconstructie is wel zeer snel te openen of te sluiten (10 sec), maar bezwaarlijk handig te noemen. Het interieur is anderzijds ruim en gerieflijk. Ook achteraan en dat is een prestatie. Alleen moet je wat doorstaan om er te geraken want zowel de rolbeugel als de gordels van de voorzetels zitten lelijk in de weg.
De ombouw naar Cabriolet is algemeen teleurstellend. In feite haalt Chrysler het niveau dat een behoorlijke doe-het-zelver, met handzaag en bouwpakket zou kunnen halen. Dat de PT Cruiser Cabrio toch geen onaangename wagen is om te rijden, heeft meer te maken met de kwaliteiten die hij overneemt van de gesloten versie. De ontspannende en overzichtelijke rijhouding, de rijkelijke uitrusting en de aparte uitstraling bijvoorbeeld. De conclusie? Deze PT Cruiser Cabrio heeft zeker de ‘looks’, maar hij mist de ‘touch’.