De 2,5l viercilinder levert 210pk bij 5.600t/min en 226Nm koppel bij 3.600t/min. Aardige cijfers, zonder dat je er meteen van gaat duizelen. De prestaties zijn dat echter wel. Dankzij een beperkt leeggewicht van 1.445kg, de fenomenale tractie en de zorgvuldig gekozen versnellingsbakverhoudingen haalt deze SUV immers 100km/u in nauwelijks 6,3sec. Daarmee is de 2.5XT zowat de ultieme “underdog”, waarmee je menig sportwagenbestuurder aan het stoplicht de stuipen op het lijf jaagt. De topsnelheid bedraagt 226km/u. Enig minpuntje van de boxermotor, en zeker de geblazen versies, is het brandstofverbruik. De verschillen zijn niet meer zo frappant als vroeger, maar de 2.5 heeft voor de gemengde cyclus toch 11l nodig. Geef je hem de sporen, dan loopt dat gauw op tot het dubbele.
Als het om de terreineigenschappen van de Forester gaat, stelt de nicheconstructeur zich bescheiden op. Onnodig, want hoewel de bodemvrijheid, de banden en de ophanging voor het zware werk ongeschikt zijn, hebben we de Forester probleemloos door een veeleisend modderparcours kunnen leiden. Helemaal enthousiast worden we als we op het asfalt de limieten gaan opzoeken. Door de vergevingsgezinde ophanging (McPherson veerpoten vooraan en een onafhankelijk systeem met dubbele draagarmen en schroefveren achteraan) is de limiet geen lijn, maar een grote grijze zone waarin spelen toegelaten is. Dat Subaru dergelijk gebruik niet echt voor ogen had, maar het met een sleepgewicht van 2ton en een standaard niveauregeling op de achteras een meer utilitaire roeping voor ogen had, merk je eigenlijk alleen aan het remsysteem. Dat voldoet ruimschoots voor normaal gebruik en is voldoende ruim bemeten voor de occasionele ‘snelheidsopstoot’. Bij een echte sportieve rijstijl slaat de vermoeidheid echter al snel toe bij de geventileerde schijven vooraan en schijven achteraan. Een klein minpunt op een anders smetteloos rapport.