Aan de buitenzijde wordt de blik van de toeschouwer bijna automatisch op de welhaast disproportioneel grote snuit (de vooroverhang is meer dan een meter groot) getrokken. Die heeft een agressief uiterlijk; de grille staart als een gapende mond de medeweggebruiker tegemoet en wordt geflankeerd door massieve hoekomvattende lichtunits. De mistlichten zijn eerder verticaal van vorm en ver op de hoeken ondergebracht in nauwelijks verzonken nissen. De koets plooit zich atletisch in de al even dynamisch getekende aflopende daklijn. Plooilijnen die de uitlopers van de koplampen laten overgaan in de A-stijlen creëren een gestrekter uiterlijk en geven de auto een zichtbare spanning. Aan de achterzijde werd geopteerd voor een teruglopende C-stijl en een achteruitconstructie die de indruk geeft panoramisch te zijn. Origineel, maar de zichtbaarheid laat te wensen over. Op de afwerking van dat alles hebben we geen commentaar, waarmee we niet gezegd willen hebben dat er in de details geen ruimte meer is voor verbetering.