Op de prestaties van de motor kan je nauwelijks wat aanmerken. Het maximumkoppel van 320Nm blijft ter beschikking tussen 1.750 en 2.500t/min, prettig bruikbaar voor wie toerenarm dieselt, en Audi plakt een precies en gevoelig schakelende zesbak aan het blok. Daarmee accelereer je naar 100km/u in 9,8 tellen, behoort een top van 211km/u tot de mogelijkheden, en heb je vooral recht op kwieke tussensprinten. Dat wordt je nog steeds niet aan de pomp aangerekend; de Euro IV-diesel heeft bij een gezapige rijstijl genoeg aan 5,8l/100km en met 2 liter extra kan je je al enig dynamisme veroorloven. Remmen doet Audi’s kleinste Avant net als de berline met een dubbel diagonaal bekrachtigd circuit en schijven rondom. Het rempedaal geeft je veel gevoel als je de remmen tenminste niet te warm laat worden. De uithouding van het systeem is uitstekend hoewel fading zeker niet onbestaande is.
Tot ons groot jolijt heeft Audi de moeite genomen om de ophanging te herwerken. Vooraan vinden we nog steeds vier aluminium dwarsdraagarmen.Achteraan zit een wieltrein met onderliggende trapeziumvormige draagarmen en een bovenliggende dwarsdraagarm per wiel. Een aantal lagers en merkbaar stijvere spoorstangen zijn afkomstig van de S4. De geleidingsarmen zijn overgenomen van de nieuwe A6 en dan werd ook nog eens de afstelling van de dempers herbekeken. Zonder aan het onvoorwaardelijk onderstuurde karakter te raken, zorgen die aanpassingen voor een strakker aanvoelend onderstel en een verhoogde efficiëntie. De gripgrens ligt een stuk verder en het pompen van de ophanging is nagenoeg geheel verdwenen. De referentie is Audi nog niet, maar de A4 komt in de buurt. Een fikse verbetering dus, die zich overigens ook op het vlak van tractie (een pijnpunt) laat voelen.