Het testverslag kunnen we alvast starten met een positieve noot. De nieuwe GTI is immers verkrijgbaar vanaf € 24.950. Een bedrag dat het anabolen-Golfje niet alleen een goede positie verschaft tussen de opgespoten versies van de Astra, Mégane, Focus, 147…, maar ook niet eens zo gek veel duurder is dan andere mooi aangeklede Golfjes. Onder de kap huist een 2.0 FSI Turbomotor met 200 paarden en de basisuitrusting bestaat onder meer uit een specifiek koetswerkpakket, lichtmetalen velgen, mistlichten, boordcomputer, airco en een alarmsysteem. Vanaf een basisprijs van € 26.580 wordt de handgeschakelde zesbak gewisseld voor de DSG-automaat. Onze test-GTI moest met de hand geroerd worden en wisselt voor € 30.188 van eigenaar dankzij de zwarte lak (€ 369), de Xenonlichten (€ 1.125,30) de audio-installatie (€ 917.18) de twee extra achterportieren (€ 814) en het lederen interieur (€ 2.012,23).
Volkswagen Golf V GTI Inleiding
In 1976 lanceerde VW de GTI-uitvoering van de eerste Golf. Die zou op 5.000 exemplaren geproduceerd worden om de “Grand Tourisme Injection” te kunnen homologeren voor de “Tourisme Groep 1” autosportcategorie. Een hachelijke onderneming vond het concern toen, maar wat aanvankelijk als een noodzakelijk kwaad aanzien werd, bleek een gat in de markt. Over drie generaties produceerde VW niet minder dan 1,5 miljoen exemplaren van de Golf GTI. Het wolf-in-schaapskleren-gezegde was onverdeeld van toepassing op de eerste en tweede generatie. Tegen de tijd dat de derde GTI op het toneel verscheen was VW echter de pedalen kwijt. De GTI ging om de bagde op de achterklep, maar gewicht, uitrusting, gelijkaardig ogende maar verre van gelijkaardig presterende GTD-versies en een weggedrag voor watjes zorgden ervoor dat de GTI nog slechts een slap afkooksel van het origineel was. VW lijkt dat te hebben ingezien. De GTI-bagde wordt weer van onder het stof gehaald en met deze vijfde generatie wil VW weer een rijmachine ‘pur sang’ afleveren.