Volkswagen heeft het getroffen met de GTI; de eerste generatie in 1976 was een onverhoopt groot succes, het model verwierf bijna onmiddellijk een legendarische status en de aanduiding GTI was finaal goed voor meer dan 1,5 miljoen stuks over drie generaties. Toch heeft VW wat te veel op die reputatie geteerd en generatie na generatie een sportieve versie afgeleverd die bij z’n voorganger verbleekte. Dit maal heeft VW de focus gelegd waar het hoort. De 2.0 FSI met 200pk en 280Nm is een prettig enthousiaste motor die de Golf meer dan aardig laat presteren (0-100km/u in 7,2sec / topsnelheid van 235km/u) en de afstelling van het onderstel is een schot in de roos. Onmiskenbaar sportief, maar zonder te veel in te leveren op het vlak van comfort. Een uitstekende demping, duidelijke feedback en gezond voorspelbaar weggedrag maken deze GTI een plezier om te rijden.
Zowel binnenin als aan de buitenzijde heeft VW gekozen voor duidelijke, maar geen schreeuwerige stijlkenmerken. De GTI draagt zijn erfenis met stijl, dankzij authentieke kenmerken als het met rood omlijnde radiatorrooster en de geruite stoffen interieurbekleding. Minder was te weinig geweest en meer riskeerde patserig te worden. Een degelijke basisuitrusting en een vanaf-prijs van € 24.950 doen uiteraard ook hun duit in het zakje. Eindelijk bouwt VW een GTI die niet ‘softer’ is dan z’n (inmiddels twee generaties oude) voorganger. Sterker nog: dit zou wel eens de beste GTI ooit kunnen zijn.