Om het interieur zo ruim mogelijk te maken, staan de wielen op de uiterste punten van het koetswerk.. Het onderstel bestaat uit een Pseudo-McPherson ophanging vooraan en een vervormbare achtertraverse. De ophanging is een stuk stugger dan we verwachtten, waardoor kasseistroken en oneffenheden niet tot de favoriete ondergrond behoren. Diezelfde, wat droge schokdemping, en de grote voetafdruk zorgen op de snelweg dan wel voor een vertrouwenswekkend gevoel. Aan wendbaarheid heeft de C1 door de wielbasis van 2,34m niet moeten inboeten. Een rondje heeft een diameter van 9,4m. Vanaf het tweede niveau is het stuurtje elektrisch en variabel bekrachtigd. Parkeren wordt daarmee kinderspel terwijl het op de autostrade toch niet te enthousiast reageert. Een uitgesproken rechtuitstand ontbreekt tot onze spijt. Zelfs aan relatief hoge snelheden weigert het stuurwiel spontaan naar de middenstand terug te keren. Dat is hinderlijk.
Citroën C1 1.0 Rijgedrag
De structuur van de drie kleine stadsmusketiers werd door de constructeurs gezamenlijk ontwikkeld, maar de aandrijflijn is opgesplitst. De 998cc driecilinder benzinemotor en de bijhorende vijfversnellingsbak zijn van Japanse origine. De 1.4l viercilinder diesel die later op de markt komt, wordt door PSA aangeleverd. Het prettig grommende driecilndertje is gloednieuw, vederlicht (nauwelijks 67kg) en dankzij een slimme nokkenasverstelling nog behoorlijk pittig ook. 68 paardjes braakt het ding uit bij 6.000t/min. De koppelkromme piekt op 3.600t/min bij 93Nm. De combinatie van motor en versnellingsbak laat zich ook ‘Japans’ rijden. Wie er wat vaart in wil, moet de driepitter ongemeen hoog de toeren in jagen. Dan pas kan de spurt naar 100km/u in 13,7 tellen afgehaspeld worden en worden de stadskilomterers vlot weggemaald. De vijfbak heeft ook een wat kenmerkend rubberachtig gevoel en selecteert de achteruitversnelling meer dan eens tandenknarsend. Let wel; de C1 komt aardig uit de voeten en laat zelfs een top van 157km/u opmeten. De diesel zal onderin wat soepeler rijden, maar lijkt zich op papier vooral bezig te zullen houden met het meeslepen van het eigen gewicht. Wachten op de duurdere diesel is bijgevolg een maat voor niets. Te meer omdat de benzine behoorlijk pompvriendelijk is. Een testgemiddelde van nauwelijks meer dan 5l (4,6l opgegeven door de constructeur) is een mussendorst.