De Jaguar XJ bestaat in een normale versie en een variant met lange wielbasis. Net als de meeste directe concurrenten, zoals daar zijn: de Mercedes S-Klasse, BMW 7-Reeks, Audi A8, Lexus LS en VW Phaeton. Die dieselmotor laat zich evenwel enkel in de eerste uitvoering bestellen. De basisprijs bedraagt € 67.500 voor de Executive. De Sovereign moet Jaguar € 75.500 opleveren. Overigens moet je je nooit van luxe verstoken voelen, want vanzelfsprekend laat zowat alles zich elektrisch verstellen, beschik je over een vollederen bekleding en hoef je voor details als snelheidsregelaar, zetelverwarming, Xenonverlichting en 18-duims velgen je toevlucht niet tot de optielijst te zoeken. In het geval van onze testwagen werd er geïnvesteerd in het schuifdak, parkeerhulp vooraan, een navigatiesysteem met aanraakscherm en natuurlijk metaallak. Daardoor tikt de test-“Executive” af op 73.455.
Jaguar XJ 2.7D Inleiding
Toegegeven; de doorwinterde Jaguar-adept heeft van ‘zijn’ merk de afgelopen jaren behoorlijk wat kuren moeten verdragen. Na de overname door Ford werd in de VS immers beslist dat het merk enkel kon overleven door meer volume te draaien. En dat betekende onherroepelijk de komst van een kleine auto; de X-Type. Niet de beste beslissing want de Mondeo-cloon verkocht -en verkoopt- niet zoals verhoopt. Een andere evolutie was de komst van dieselmotoren. Eerst in die X-Type, wat nog enigszins te verteren viel, maar dan ook in een ‘echte’ Jag. En toch was het geen heiligschennis omdat de 2.7l V6 die door Peugeot en Ford samen werd ontwikkeld een zéér geraffineerde oliestoker is die, zoals uit een eerdere test bleek, de S-Type tot een bovengemiddeld prettige automobiel maakt. Maar nu lepelt het merk met de grote kat die krachtbron ook nog eens tussen de voorwielen van de XJ. Als dat maar goed afloopt...