De XJ is een auto van tegenstellingen. Zo ziet de nieuwste generatie er bijna exact hetzelfde uit als z’n voorganger, terwijl er in de lengte 6cm en in de hoogte 14cm bijkwamen. Extra ruimte die de voornaamste pijnpunten als een krappe hoofdruimte en –dankzij een langere wielbasis- beperkte beenruimte achteraan wegwerken. Toch moet deze Jag op vlak van interieurruimte elke concurrent laten voorgaan. Een prijs die voor de klassieke lijn betaald wordt. Het interieur bleef zo Brits als Sheperd’s Pie, met vooral rijkelijk veel houtfineer. Een must voor de fans. De uitrusting is bijzonder compleet, maar de lijst hoogtechnologische opties is niet zo lang als bij de competitie van het Europese vasteland. De veiligheidsuitrusting is bijzonder volledig, op de afwezigheid van laterale airbags voor de achterpassagiers na.
In tegenstelling tot de associaties die de XJ bij het grote publiek oproept, is dit een echte ‘drivers car’. De 204pk en 435Nm sterke 2.7l V6 diesel maakt de XJ 233km/u snel en stuwt de koets in samenwerking met ZF-schakeldoos met zes verhoudingen naar 100km/u in 8,2 tellen. De concurrentie kan net iets beter, al maakt de aluminium structuur van de XJ (met 1659kg hét pluimgewicht uit z’n klasse) de limousine toch verassend lichtvoetig. Het stuurwiel communiceert zuiver en het weggedrag zowel zeer gezond als bijzonder prettig. Deze Brit is vanaf € 67.500 veel meer dan alleen maar een leuk alternatief in een segment dat door zware Duitsers gedomineerd wordt.