Het zal in deze test nog ter sprake komen; de Range Rover Sport is gebaseerd op de Discovery 3. De uiterlijke overeenkomsten met de Range Rover zijn dan ook geheel artificieel. Dat blijkt ook uit het feit dat beide modellen niet één koetswerkpaneel gemeenschappelijk hebben. De proporties van de 4,80m lange, 1,98m brede en 1,82m hoge mastodont lijken overeen te komen, maar dat is vooral aan kunstgrepen te danken. Zo zit er een zwarte boord onderaan de voorruit om het hoogteverschil tussen motorkap en boordplank te maskeren. De “dikke look” van de Sport is te danken aan de lagere lichtblokken, grotere luchthappers en behoorlijk wat opsmuk. Een opvallende grille, luchtdoorstroomopeningen achter de voorste wielkasten en natuurlijk ruim bemeten lichtmetaal. Bij de V8 Kompressor (die omwille van z’n fotogenieke kwaliteiten onderwerp is van het bij deze test horende beeldmateriaal) meet dat wel 20 duim.
Desondanks beschikt de Range Sport over volwaardige terreineigenschappen. Om die te kunnen garanderen is zelfs het onderste deel van de voorspoiler afneembaar. Het nieuwe onderstel is een stuk stijver dan dat van de originele Range Rover, die op leeftijd begint te komen. Daardoor konden kleinere toleranties gehanteerd worden bij de assemblage. De naden zijn Ővoor een terreinwagen- fijn.