Volkswagen keilt de nieuwe GT in het gamma boven de 150pk sterke 2.0 diesel- en benzineaggregaten en onder de Golf GTI die enkel met een tweeliter turbo benzinemotor te krijgen valt. De nieuweling heeft sowieso 170pk onder de kap. Die haalt hij uit een 2.0 TDI met piëzo-injectoren of uit een gloednieuwe piepkleine 1.4l die zowel door een compressor als door een turbo geblazen wordt. De basisprijs van de hoogtechnologische benzine blijft met € 23.510 netjes onder die van de GTI, maar de dieselversie steekt daar zelfs enkele euro bovenuit. Veel opsmuk en uiterlijk vertoon krijg je niet voor dat geld. De koets heeft een sportiever gelijnde snoet, een dubbele uitlaat en 17-duims lichtmetaal. Binnenin wordt het bescheiden onderscheid gemaakt met sportzetels, een specifiek stuur en zwartgelakte sierlijsten.

De veiligheidsuitrusting neemt de gezonde basiswaarden (o.m. zes airbags) van de middenklasser over en voegt er stabiliteitscontrole aan toe. De sportophanging geeft de GT evenwel een zeer uitgebalanceerd, efficiënt en gezond weggedrag -wat niet elke Golf kan claimen- waardoor je wellicht zelden op die voorziening beroep moet doen. De benzinekrachtbron is een revelatie; prettig ronkend, zeer progressief en ijverig. Puike prestaties (0-100km/u in 7,8 tellen en een top van 219km/u) hoeven ook niet meteen sloten brandstof te kosten (7,2l/100km). Wat de GT minder goed doet, is de effectieve snelheid omzetten in gevoel voor de bestuurder. Zelfs bij 180km/u krijg je nog zin om met de radio te rommelen. De zesbak is dan wel loepzuiver, we kijken nu al uit naar de combinatie met de DSG-automaat. Dat wordt een pareltje.