De eerste generatie Viper viel op, maar veel meer wisten de ontwerpers er niet mee te bereiken. Het leek wel alsof de Amerikanen alles tegelijk wilden, niet konden kiezen tussen een cabrio of een coupé, of het technisch niet voor elkaar kregen en nagenoeg elke goedkope ontwerptruuk van het schab haalden. Bovendien fungeerde de targabeugel als een zeil. Met het dak open tochtte je binnenin weg, terwijl het dak op z’n plaats laten zitten ook hachelijk was omdat het niet tegen hoge snelheden bestand was. Bij deze SRT-10 wist men de klepel duidelijk beter hangen. Misschien levert de koets wat exotisme in, maar het sobere lijnenspel oogt meer volwassen en is wellicht beter bestand tegen de tand des tijds. De details zijn evenwel niet mis te verstaan; de grote kruisvormige grille, de luchtdoorstroomopeningen op de flanken, de zijdelingse uitlaatpijpen (die de vorige Viper in Europa nooit heeft gehad omdat hij er niet mee voldeed aan de geluidsreglementering) en de achterdiffuser die de lucht tussen de achterwielen gaat halen.
De SRT-10 is 6,6 cm langer dan de eerste Viper, hoewel hij nog steeds rond hetzelfde buizenchassis –en een koetswerk uit composietmateriaal- is opgetrokken. De centimeters dienen allen om de nu volwaardige stoffen dakconstructie in weg te steken. Je moet uitstappen en de koffer openen om de stoffen kap weg te klikken, en dat gebeurt uiteraard handmatig. De luchtstroom over het passagierscompartiment verloopt gecontroleerd en in de kuipzetels zit je beschut voor de weinige rijwind die toch nog binnenslaat. Het verschil met vroeger kon niet groter zijn.