Dodge heeft met de introductie van de Viper SRT-10, afgelopen jaar, het origineel mijlen ver achter zich gelaten. Behalve de grondige wijzigingen aan het koetswerk, die een volwaardig cabriodak opleverden in plaats van de verschrikkelijke targabeugel, werd nagenoeg gans het onderstel herbekeken. Het gigantische motorblok (een 8,3l V10 – het grootste uit de industrie) braakt voortaan 506pk uit en laat 720Nm op de aandrijflijn los. Met dergelijke cijfers vergeet je gauw dat het interieur uit plastic van beschamend allooi is samengesteld en dat de ergonomie te wensen overlaat. Wie alles uit de kast haalt, krijgt na 4 tellen 100km/u op de teller en kan in één uur 300km afleggen. Op ABS na, wordt je daarbij geheel aan je lot overgelaten. Tractie- en stabiliteitscontrole zijn er niet. Dat vereist bij droog weer enige zelfbeheersing. In minder ideale omstandigheden grijpt de Viper elk excuus (zelfs de wegmarkering) aan om een danspasje te zetten. Hoewel Dodge de onmogelijk te tolereren kantjes van de eerste generatie wegwerkt, is dit nog steeds meer een ‘supercar’, dan zomaar een sportwagen. De bestuurder wordt tot concessies gedwongen… de koppelingspedaal is keihard, de gangwissel zwaar. De Viper wordt zelfs zo heet dat de rubbers smelten… Dingen die je vervloekt, tot de naald van de toerenteller met een hallucinant gebrul voorbij 4.000t/min schuurt. Naast een zekere – of liever: enige - verfijning moet de Viper ook het imago van Europese concurrenten in deze prijsklasse (hij kost € 113.700) ontberen, maar hij is wél een stuk exclusiever.
Geef commentaar
comments by Disqus