Afgelopen jaar staakte Jaguar de productie van de XK en XK Convertible. Dat er een opvolger zou komen was nogal wiedes want beide sportwagens – in productie sinds 1996 – waren de best verkopende van het merk ooit. Cijfers die uiteraard gesteund werden door de populariteit van het marktsegment dat tussen 1996 en 2004 verdubbelde in omvang en waarin zich ook steeds meer concurrenten gaan interesseren. Jaguar verwacht dat er volgend jaar al 8 belangrijke constructeurs in actief zullen. Maar Jaguar’s antwoord is klaar; deze tweede generatie moet als dochter van een nieuwe stijl en een diepzinnige filosofie in staat zijn het selecte cliënteel te verleiden.

Onder de motorkap van de nieuwe XK schuilt een krachtbron die we reeds kennen; een 4,2l grote V8 die z’n werk atmosferisch doet of door een compressor zuurstof door z’n strot geramd krijgt. In z’n gesloten versie is de XK er vanaf € 85.000. De basisprijs van de Cabriolet bedraagt € 93.400. De geblazen R-versies zijn nog niet leverbaar, maar kunnen wel besteld worden. De Coupé is er vanaf € 101.600, de Cabrio kost exact € 110.000. Hoewel je de XK met dergelijk prijskaartje moeilijk een koopje kan noemen, zit de prijs wel snor. De quasi full-option testwagen tikt immers af op € 101.675; dat is inclusief radargestuurde snelheidsregelaar, luxueus lederen interieur, meedraaiende Xenon-koplampen, zelfdimmende binnenspiegels, een opgewaardeerd audio/navigatie-installatie, keyless-go, aluminium sierelementen… en zo kunnen we nog een tijdje doorgaan. Vooral bij de Duitse concurrenten wil het prijskaartje hallucinante proporties aannemen na een wandeling door de optielijst.