Het interieur moet je bij de Z4 nog steeds zoeken onder een stoffen dakconstructie en zo hoort dat ook. Het gewicht en de omslachtige constructie en bediening passen niet bij een zuivere mobiel als de Z4. Het is ook opvallend dat onder de concurrenten (Porsche Boxster, Nissan 350Z, Chrysler Crossfire, Honda S2000, Mercedes SLK…) alleen Mercedes metaal aanbiedt. De kap van de Z4 mag er anders wel wezen. In geen tijd (12 tellen) vouwt ze open of dicht, geheel geautomatiseerd en uiteraard voorzien van een verwarmde glazen achterruit. De 220l kleine koffer levert bij het openen van het dak slechts 20 liter in, dus je kan nét open op weekend vertrekken. Je propt ook best alles wat je nodig hebt in de koffer. Het interieur biedt immers bitter weinig opbergruimte.
Het interieur van de M wordt op nauw aansluitende met leder beklede sportkuipjes getrakteerd. Daarnaast heeft de sportiefste variant recht op een specifiek instrumentarium. Vooral de toerenteller is een eye-catcher; oranje verlichting geeft immers aan hoe hard je de motor mag folteren en houdt daarbij rekening met bedrijfstemperatuur. Het versnellingspookje is ook verlicht, zij het eerder slordig. M monteert nog een stuurwiel met een wel héél dikke velg en laat de aankleding voor het overige ongemoeid.