De motor houdt met 136pk (uit de 2,5l common-rail turbodieseleenheid) mooi het midden tussen de 102pk die Toyota en de maximaal 170pk die Nissan onder de kap lepelt. Een chip brengt de L200 overigens makkelijk naar 166pk, met behoudt van alle garantiebepalingen. Een topsnelheid van 167km/u en een sprinttijd van 14,6 seconden zijn ook aardig. De vierwielaandrijving laat zich nog steeds met een conventionele pook inschakelen – niet dat we daar iets tegen hebben, integendeel. Dat kan al rijdend tot 100km/u. En je kan er ook gewoon op asfalt mee blijven rijden… een viscokoppeling zorgt zelfs voor een variabele verdeling over de voor- en achteras van de 314Nm koppel. Je zal er wel een litertje meer mee verstoken, maar wie rekening houdt met 1,8 ton leeggewicht en de omvang van de L200 moet concluderen dat ons testverbruik (gemengde cyclus + off-road) van 11,1l/100km zeer redelijk is. Een reductiebak levert volwassen terreincapaciteiten op. We vonden in Vlaanderen niet meteen terrein dat de L200 ondanks ‘simpele’ wegbanden van de wijs kon brengen. Het remsysteem is voldoende performant, maar niet heel babbelvaardig. En er zijn nu eenmaal conceptuele beperkingen. De 16-duims schijven vooraan en 11,6-duims trommels achteraan zullen moeten volstaan om 2,8 ton en nog eens 2,7 ton (geremd) aan de trekhaak tot staan te dwingen. De nadruk lag dus meer op uithouding dan op bijtkracht.