Dodge haalt z’n dieselmotoren voor de Caliber eigenaardig genoeg niet bij DaimlerChrysler – Mercedes bijvoorbeeld – zelf, maar bij VW. Onder de kap zit de alom bekende 2.0 TDI (netjes herdoopt tot CRD) viercilinder met pompverstuivers. Met 140pk en 310Nm is dat een dapper baasje, maar het blok heeft ook niet meer manieren dan een gemiddelde carnivoor. Aan constante snelheden is het allemaal nog te pruimen, tijdens acceleraties rommelt het stevig in het vooronder en je vraagt je af of een koudstart geen langdurige effecten op je gewrichten kan hebben. De pedalen trillen vrolijk met het blok mee en als je al eens brutaal van de gas gaat of de versnellingsbak geselt, gaat er een flinke schok door de structuur. Anderzijds; de diesel sleurt de ruim 1,4 ton zware koets wel in 9,3 tellen naar 100km/u en dat is een prestatie. Bij de aanzet kiest de Amerikaan steevast een koers die door de kortste aandrijfstang gedicteerd wordt, maar dat is hem vergeven. De topsnelheid bedraagt net geen 200km/u en registreerden we een zeer acceptabel verbruik van 8,0l/100km.
De ophanging maakt gebruik van McPherson veerpoten vooraan en een onafhankelijke constructie met meerdere armen achteraan. De afstelling gaf duidelijk voorrang aan comfort, en de Caliber maakt dan ook graag gebruik van z’n riante veerwegen. Daarbij wordt weinig informatie aan de bestuurder doorgegeven, en ook de tanheugelbesturing is niet meteen een praatvaar. Daardoor lijkt het soms al bij ridicule snelheden alsof de koets je een poets wil bakken, al blijkt de Dodge in praktijk meer dan behoorlijke bochtensnelheden aan te kunnen. Het remgevoel is bepaald sponsig en boezemt weinig vertrouwen in. En toch presteert ook dat systeem aardig, zolang je tenminste geen noodstops aan elkaar rijgt.