Skoda leverde ons een Roomster met een rijkelijke uitrusting, maar monotoon zwarte aankleding. Zonde, want in de catalogus prijken talrijke frivole kleurstellingen die bovendien het originele ontwerp van de deurpanelen en de boordplank beter doen uitkomen. Bij onze testwagen moeten we ons troosten met de Duitse degelijkheid waarmee alle panelen bij elkaar zijn gevezen. De zitpositie achter het stuurwiel is comfortabel, al is het vooral omwille van z’n ruimte achterin dat de Roomster opvalt. De koets plooit zich immers om een breder spoor achteraan dan vooraan – een zeldzaamheid – en groeit dus behalve in de hoogte, ook in de breedte. Daardoor kan je wel drie volwassenen op de achterbank schikken. Die hebben een goed zicht rondom en omdat de zetels een tikkeltje hoger staan dan op de eerste rij, ook vooruit. Ergonomische verassingen zijn er niet. Of liever; nauwelijks… het is bizar dat je (vooral als je niet groot bent) telkens bij het instappen de hendel van de hoogteverstelling raakt. Je moet de hoogte dus elke paar dagen weer bijstellen.
De drie achterste zitplaatsen zijn moduleerbaar. Ze zijn individueel over een afstand van 15cm verschuifbaar, de middelste doet op de meeste versies ook dienst als tafeltje, de rugleuning laat zich verstellen en wie wil kan de zetels zelfs helemaal thuislaten, al vereist dat een behoorlijke fysieke inspanning.
De koffer slikt maximaal 1780l. Een cijfer dat duidelijk maakt waarom Skoda denkt producten als de Opel Meriva, Ford Fusion en zelfs Renault Kangoo van klanten te kunnen beroven. Ook wanneer de achterste zitplaatsen in gebruik zijn, blijft het koffervolume riant. Het kan dan immers variëren van 450 tot 530l. In de rest van het interieur zijn er opbergruimtes voorzien in de armsteun, onder de zetels, in de vloer, deurpanelen en het handschoenkastje. Een aantal daarvan moet je – tegen een redelijke prijs, dat wel – uit de optielijst plukken.