Laat ons beginnen met de kritiek; de besturing van de Z4 is nog steeds niet zoals ze zijn moet. De velg is matig communicatief – wat wil je, met elektrische bekrachtiging – maar vooral; je hebt voor een auto in dit segment veel te veel omwentelingen van nok tot nok nodig. Als je dan wil gaan spelen – en geloof ons, die drang zal ontstaan -, dan moet je veel te vaak het stuur verpakken. Het laatste wat je wil doen als je dwars gaat…Alle andere gevolgen van de extreme makeover lijken positief. Om te beginnen is de ophanging een stuk snediger geworden, zonder dat ze echt aan comfort inboet. Alsof er zuur aan een klef sausje werd toegevoegd. Uiteraard is dat te wijten aan de extra stijfheid die het dak met zich meebrengt. Veel trillingen blijven de open versie bespaard, maar het is onvermijdelijk dat de koets meebeweegt.
Uit de uitlaat van onze drieliter ontsnapt een diepe brom die heerlijk in het kleine binnenruim resoneert. Hoog in de toeren wordt hij rauw, krast hij wat meer dan we willen, maar presteert hij machtig. De automaat doet het in de sprint tot 100km/u slechts 3 tienden langzamer dan de handbak en tikt af aan een (zeer) puike 6 seconden. Dat is vergelijkbaar met de open variant, maar die geeft toch die sensatie niet. Aan hogere snelheden, die in ons land als onwettig worden beschouwd, heeft de Coupé nog meer voordeel omwille van z’n aerodynamica. Het verbruik mag met een gemiddelde van 9l (een autonomie van goed 600km) redelijk genoemd worden, maar wie zich door deze auto laat kriebelen jaagt gauw dubbel zo veel door de kleppen.