Deze grote Picasso staat op een verlengd C4-onderstel dat met een wielbasis van 2,73m dezelfde platformlengte etaleert als de Peugeot 307 SW. Dat biedt voldoende ruimte voor niet twee, maar drie zetelrijen. Worden passagiers zes en zeven bij de concurrentie stiefmoederlijk behandeld, waardoor de kofferzitjes niet meer zijn dan een zeer tijdelijke noodoplossing, dan pakt de Picasso uit met bruikbaar zitmeubilair. Met zeven op vakantie gaan zit er nog niet in; de toegang vergt daarvoor te veel klauterwerk en de kofferinhoud wordt tot zo goed als niets gereduceerd (208l), maar je kan op z’n minst met een bende tieners naar de sportclub zonder dat er achteraf iemand voor de activiteiten forfait moet geven. Puik, maar niet geheel verwonderlijk omwille van de koetswerklengte. De derde én tweede zetelrij verdwijnen overigens met een minimum aan arbeid in de koffervloer. Dat levert een gigantisch laadvolume op van 576l (5 pl) en 1951l (2 pl).
Citroën blijft binnenin trouw aan z’n huisstijl. De inrichting wekt een huiselijke gezelligheid op. Het zitmeubilair is vrij van kritiek en zit net zo comfortabel als het eruit ziet. De voorzetels zijn uiteraard geen kuipjes, omdat je een Picasso nu eenmaal niet koopt om van bocht tot bocht te scheuren. De binnenruimte is vooral praktisch en verzorgd. Enerzijds zijn er meer bergvakken dan je kan tellen (in de deurpanelen, tegen de rugleuning van de voorzetels, in de vloer, onder de voorzetels, bovenop het dashboard, in de zijdelingse kofferpanelen…), anderzijds is aan de integratie van bijvoorbeeld de klaptafeltjes voor de tweede zitrij meer zorg besteed. Het ziet er allemaal heel netjes en degelijk uit.
Citroën is bijzonder fier op de panoramische voorruit van de C4 Picasso. En het dient gezegd dat het tijdens onze testweek de aandacht van omstanders trok. Het lijkt dus een hit. Zelf zijn we er niet wild van. Een kijkhoek van 70° lijkt briljant op papier, maar in de praktijk heeft het alleen nadelen. Het is warmer in de zomer, er is niets te zien dat je bij het rijden tot nut kan zijn en de constructie met rolgordijnen en zonneblinden is onpraktisch en enerverend in het gebruik.
Het dashboard is in vergelijking met de C4 berlines ‘opgekuisd’. Er is wat gedaan aan de wildgroei van schermpjes. Citroën combineert meer elementen in het centraal opgestelde LCD-display. Spijtig dat een deel van de geleverde inspanning verloren gaat aan de bediening van de airco en klimaatregeling. Die moest Citroën zo nodig zowel links als rechts tegen het portier monteren. Druk en vooral irritant. De schermverlichting reflecteert in de ruiten en de kleine knopjes zijn met je linkerhand maar moeilijk te selecteren. De talrijke bedieningselementen op het vaste deel van de stuurinrichting zijn dan weer wél perfect bereikbaar, maar voelen goedkoop aan. De versnellingspook zit vooraan tegen het dashboard, wat de vloer vrij houdt en zeer natuurlijk aanvoelt. De versies met een gerobotiseerde zesbak (verkrijgbaar op 1.6 HDi en standaard op 2.0 HDi) genieten zelfs van een versnellingshendel bovenop de stuurkolom, waardoor er een groot centraal (koel-)vak ingebouwd kon worden.
Citroën blijft binnenin trouw aan z’n huisstijl. De inrichting wekt een huiselijke gezelligheid op. Het zitmeubilair is vrij van kritiek en zit net zo comfortabel als het eruit ziet. De voorzetels zijn uiteraard geen kuipjes, omdat je een Picasso nu eenmaal niet koopt om van bocht tot bocht te scheuren. De binnenruimte is vooral praktisch en verzorgd. Enerzijds zijn er meer bergvakken dan je kan tellen (in de deurpanelen, tegen de rugleuning van de voorzetels, in de vloer, onder de voorzetels, bovenop het dashboard, in de zijdelingse kofferpanelen…), anderzijds is aan de integratie van bijvoorbeeld de klaptafeltjes voor de tweede zitrij meer zorg besteed. Het ziet er allemaal heel netjes en degelijk uit.
Citroën is bijzonder fier op de panoramische voorruit van de C4 Picasso. En het dient gezegd dat het tijdens onze testweek de aandacht van omstanders trok. Het lijkt dus een hit. Zelf zijn we er niet wild van. Een kijkhoek van 70° lijkt briljant op papier, maar in de praktijk heeft het alleen nadelen. Het is warmer in de zomer, er is niets te zien dat je bij het rijden tot nut kan zijn en de constructie met rolgordijnen en zonneblinden is onpraktisch en enerverend in het gebruik.
Het dashboard is in vergelijking met de C4 berlines ‘opgekuisd’. Er is wat gedaan aan de wildgroei van schermpjes. Citroën combineert meer elementen in het centraal opgestelde LCD-display. Spijtig dat een deel van de geleverde inspanning verloren gaat aan de bediening van de airco en klimaatregeling. Die moest Citroën zo nodig zowel links als rechts tegen het portier monteren. Druk en vooral irritant. De schermverlichting reflecteert in de ruiten en de kleine knopjes zijn met je linkerhand maar moeilijk te selecteren. De talrijke bedieningselementen op het vaste deel van de stuurinrichting zijn dan weer wél perfect bereikbaar, maar voelen goedkoop aan. De versnellingspook zit vooraan tegen het dashboard, wat de vloer vrij houdt en zeer natuurlijk aanvoelt. De versies met een gerobotiseerde zesbak (verkrijgbaar op 1.6 HDi en standaard op 2.0 HDi) genieten zelfs van een versnellingshendel bovenop de stuurkolom, waardoor er een groot centraal (koel-)vak ingebouwd kon worden.