De C6 is met voorsprong de duurste auto die het merk de afgelopen twintig jaar produceerde. Aan de 3.0l zescilinder benzine (215pk) hangt een prijskaartje van minimaal € 43.200 en de (toegegeven, schitterende) 2.7l V6 biturbo dieseleenheid met 208pk is pas vanaf € 46.090 leverbaar. Het prijskaartje dat aan de nieuwe 2.2l viercilinder hangt is een stuk democratischer. Het model is er vanaf € 40.890. Een zeer rijkelijk uitgerust versie, zoals ons testmodel, tikt af op € 50.300. Toch € 5.500 minder dan de topversie met 2.7l V6 diesel. Het verschil zit hem, behalve in het vermogen, in het ontbreken van de geavanceerde gestuurde ophanging, gestuurde koffervleugel, variabele stuurbekrachtiging, kleinere banden en velgen en het achterwege laten van een actieve motorkap. Bovendien is de 2.2 HDi enkel leverbaar in combinatie met een handgeschakelde zesbak, terwijl de zescilinders steeds aan een automaat gekoppeld zijn.
Citroën C6 2.2 HDi Inleiding
In de loop van 2006 kwam Citroën, enkele jaren na het afvoeren van de XM, weer met een toplimousine op de markt. De exacte lanceerdatum daarvan is onduidelijk. Bij de voorstelling was de productie nog niet op gang, onze eerste rij-impressie geschiedde duidelijk met modellen uit de voorproductie en garagehouders kregen hun productiemodellen aanvankelijk slechts druppelsgewijs aangeleverd. De C6 kende dus, op z'n zachtst gezegd, een moeizame start. Maar inmiddels lijkt de grote Citroën z'n draai te hebben gevonden en krijgen de zescilindermodellen (een benzine en een diesel) in het gamma versterking van een voordelige viercilinder dieselvariant met een inhoud van 2.2l.