Er zijn weinig, of misschien zelfs helemaal geen, wagens die de status van de 911 kunnen claimen. Het model heeft zo'n typisch karakter en zo'n grote schare fans, dat elke poging van Porsche om aan het model te tornen, ogenblikkelijk op boe-geroep wordt onthaald. Maar het merk is zich daar ten volle van bewust. Porsche heeft bijzonder goed geluisterd naar de kritieken op de 996-generatie. Uiterlijk luidde dat vooral de terugkeer van de ovalen koplampunits in. Tegelijk werd het rijgedrag wat bijgekruid. Voor de echte liefhebber bestaat alleen de Coupé met achterwielaandrijving, maar de vierwielaangedreven versies zijn een groter commercieel succes. Ze zijn bruikbaarder en ze hebben het minst -omzeggens niet- te leiden onder de ‘foute' opstelling van het motorblok. Vierwielaangedreven 997's maken de bulk van de bestellingen uit. Porsche kiest er dan ook voor om steeds meer versies enkel met vierwielaandrijving beschikbaar te maken. De Cabrio en Coupé zijn er nog met achterwielaandrijving, maar de nieuwste variatie op het thema - de Targa - laat zich net als de Turbo enkel als ‘4' bestellen.
De 997 staat als C2 Coupé in de catalogus vanaf € 82.522. De goedkoopste Targa kost € 97.042 en is daarmee zo'n € 2.500 minder duur dan de C4 Cabriolet, die op zijn beurt iets meer dan € 6.000 boven z'n tweewielaangedreven variant uittorent. De Targa 4S op onze testbank staat in de catalogus vanaf € 107.811, maar komt opties incluis eerder op € 130.000. Het exacte prijskaartje is quasi onmogelijk te berekenen. Enerzijds omdat bijna alles een optie is en anderzijds omdat de lijst met extra's ongehoord lang is. De kans dat u twee identieke 911 tegenkomt is dan ook haast onbestaande. Overigens vallen die uitgebreide mogelijkheden in de smaak bij het Porsche-cliënteel.