Versnellingsbak, ophanging en remmen kunnen we eigenlijk allemaal op dezelfde manier opschrijven. Goed, maar eveneens een tikkeltje wazig en niet bijzonder communicatief. Het voelt aan als materiaal van de vorige generatie, al is het -Daihatsu kennende- wellicht onverslijtbaar. Vinnig is de Materia overigens wel. Wie de motor hoog in de toeren jaagt, veelvuldig het pookje wil gebruiken en (mede door de kleine tankinhoud) wat vaker naar de pomp wil kan er stevig vaart in houden. Op de decibelproductie na, die vooral de inzittenden zal ergeren, kan de Materia zelfs langere tijd hoge snelheden aan. De -optimistische- naald van de kilometerteller wees zelfs eens 200km/u aan. In realistische kilometers is dat 170km/u. En harder moet het echt niet gaan. De vierpitter van de Materia is er nog één van het logische type; rij je rustig dan verbruik je een liter of zeven. Ga je doorduwen dan kan je dat cijfer verdubbelen.
Daihatsu Materia 1.5 Rijgedrag
Op vlak van rijeigenschappen is de Materia niet echt een hoogvlieger, in tegenstelling tot trendy rollend materieel als de eerder genoemde Mini en onze hooggespannen verwachtingen voor de Fiat 500. Bij de ontwikkeling van de Cuore, die als basis dient, speelden andere factoren. En jong of niet, weggedrag staat bij Amerikanen ook niet hoog op de prioriteitenlijst. Deze doos komt dan ook vooral voorspelbaar uit de hoek. In de stad is z'n kleine draaicirkel en lichte besturing bijzonder praktisch, maar op momenten dat de geest naar vertier hunkert, haakt het onvoorwaardelijk onderstuurde koetsje af. Je kan de stabiliteits- en tractiecontrole nog uitzetten, maar de achtertrein is zo volgzaam dat je de pret moet beperken tot stoplichtsprintjes. Ondanks relatief breed en goed rubber (Bridgestone Potenza) wil daar wat wielspin bij de kop op steken. Overigens weert de Materia zich aardig. De sprinttijd van 10,8 tellen is in deze klasse meer dan behoorlijk.