De ophanging presteert uitstekend. Dat kleine oneffenheden soms kurkdroog worden opgevangen en schijnbaar slecht geabsorbeerd worden, wijten we aan de stuurinrichting en de riante velgdiameter van ons testvoertuig. Het weggedrag is zeer gezond. Daarbij valt vooral de volgzaamheid van de achtertrein op. Gooi en smijtwerk kan u met de Bravo dus niet etaleren, maar het progressieve onderstuur is voorspelbaar. Er valt een pak snediger te rijden dan met de voorganger, die uitgesproken loom op stuurinput reageerde.
De oliestoker onder de kap van onze testwagen is de inmiddels overbekende 1.9 JTD common-rail viercilinder. In z'n krachtigste uitvoering levert die 150pk bij 4.000t/min en 305Nm bij 2.000t/min. In tegenstelling tot z'n minder potente broertjes heeft hij een cilinderkop met vier kleppen per cilinder. Het blok wordt aan een handgeroerde zesbak gekoppeld. Een combinatie die de sprint afhaspelt in 9 tellen en waarvan de teller op topsnelheid 209km/u aanwijst. De gangwissel heeft vijf kort gespreide versnellingen en één zeer lange zesde die overduidelijk de rol van overdrive, om het verbruik en het geluid te drukken, voor z'n rekening neemt. Zijn geluidsproductie en trillingen niet (meer) voorbeeldig, dan zijn de hernemingen dat des te meer. Ook als de snelheid al lang illegaal is, gaat de Bravo er gezwind vandoor. Het verbruik blijft binnen de perken, al is het uiteraard recht evenredig met de stand van het gaspedaal. Wil je meer dan 10l/100km verbruiken dan moet je al stevig het varken uithangen. Het opgegeven gemiddelde bedraagt 5,6l.